Slachtoffer heeft het erg koud.
Hij rilt of klappertandt niet meer.
Bleke en koude huid.
Soms blauwe plekken.
Oren, lippen, vingers en tenen kunnen blauw zijn.
Slachtoffer kan raar doen: boos, heel opgewekt of onverschillig.
Bewegingen worden moeizamer, handen niet meer kunnen gebruiken.
Hij wordt suffer en slaperiger