Nederlands Strux H10 26-1 Woorden met -ee en -uw aan het einde 25-01-2021

Nederlands 
-ee en -uw aan het eind
1 / 15
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsVoortgezet speciaal onderwijsLeerroute 7

In deze les zitten 15 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Nederlands 
-ee en -uw aan het eind

Slide 1 - Tekstslide

Doel van deze les
Ik leer woorde schrijven  met -ee en -uw achteraan.

-ee: zoals in twee of zee
-uw: zoals in ruw of duw

Slide 2 - Tekstslide

meervoud
Woorden met -ee aan het einde blijven hetzelfde als je ze in het meervoud zet.
enkelvoud: dictee            meervoud: dictees

Slide 3 - Tekstslide

meervoud
Woorden met: -uw aan het eind blijven hetzelfde als je ze in het meervoud zet.
enkelvoud: 1 zwaluw        meervoud: 2 zwaluwen

Slide 4 - Tekstslide

rijmwoorden
Rijmwoorden staan aan het einde van een zin.
Ze rijmen op elkaar.
Ze klinken bijna hetzelfde.
b.v. gedicht/gewicht/gezicht/licht/nicht/dicht/licht

Slide 5 - Tekstslide

Maken: H10 blz. 42
Opdracht 1, 2, 3, 4, 5, 6 en 7
blz. 48 opdracht 8b rijmwoorden
Alleen de 6 woorden van blz. 49 invullen.
Opdracht 8 van blz.45/46 maak je in lessonup voor een cijfer!




Slide 6 - Tekstslide

Je maakt je eigen dictee
Bij elke opdracht bedenk je zelf 2 woorden.

Slide 7 - Tekstslide

mkm-woorden (korte klank)
b.v. kat
Je schrijft er nu zelf 3 op.

Slide 8 - Open vraag

mkm-woorden (lange klank)
b.v. boos
Je schrijft er nu zelf 3 op.

Slide 9 - Open vraag

Tweetekenklanken
b.v. huis, deur, boek
Je schrijft er nu zelf 3 op.

Slide 10 - Open vraag

mkmm-woorden
b.v. zand, hulp
Je schrijft er nu zelf 3 op.

Slide 11 - Open vraag

mmkm-woorden
b.v. stop, brug, zwem
Je schrijft er nu zelf 3 op.

Slide 12 - Open vraag

f/v-woorden
b.v. wolf-woven
Schrijf er nu zelf 3 op.

Slide 13 - Open vraag

s/z-woorden
b.v. huis-huizen
Schrijf er nu zelf 3 op.

Slide 14 - Open vraag

Woorden op -ee en -uw
b.v. dictee en ruw
Schrijf er van beide, 2 op.

Slide 15 - Open vraag