In deze les zitten 28 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Lesduur is: 80 min
Onderdelen in deze les
¡Hola!
¿Qué vamos a hacer?
Repetir los verbos
describir el aspecto físico
Semana 20
Slide 1 - Tekstslide
SAN ISIDRO en Madrid
El 15 de mayo
Slide 2 - Tekstslide
Agenda
leren: woordjes van 1 en 2
werkwoorden -AR,-ER,-IR
werkwoorden ser, estar, tener en llamarse
maken: LA Blz.49 oef. 3 y 4
LE 3.10, 3.11, 3.12, 3.13
Plan 3 leermomenten in.
Slide 3 - Tekstslide
Corregimos los deberes
Slide 4 - Tekstslide
Aan het einde van deze les ...
Kan ik de regelmatige werkwoorden en de werkwoorden llamarse, ser en tener vervoegen en gebruiken.
Kan ik het uiterlijk van iemand beschrijven.
LEERDOELEN
Slide 5 - Tekstslide
Los verbos regulares
Slide 6 - Tekstslide
Uitgangen -AR
Slide 7 - Woordweb
Uitgangen -ER
Slide 8 - Woordweb
Uitgangen -IR
Slide 9 - Woordweb
Verbos regulares
Slide 10 - Tekstslide
Vervoeg het werkwoord "llevar"
Wat betekent 'llevar' ook alweer?
nemen (ik neem deze trui) of dragen (ik draag een trui)
Slide 11 - Tekstslide
A practicar
Kies: bailar, beber, comer,estudiar, escribir, hablar en vivir
Kies: presente
www.verbuga.eu
Slide 12 - Tekstslide
www.verbuga.eu
Slide 13 - Link
A practicar
Kies: ser, tener, estar en llamarse
Kies: presente
Slide 14 - Tekstslide
Describir personas
¿Qué verbos usamos?
usar
Regelmatig werkwoord. Het betekent gebruiken (denk aan het Engels)
ser
zijn, onregelmatig werkwoord.
tener
hebben, onregelmatig werkwoord.
llevar
dragen, regelmatig werkwoord.
Woordenlijst pág.8
Slide 15 - Tekstslide
El aspecto físico - Describir personas
¿Cómo es?
módulo pág. 32-34
Wanneer gebruik je delgado, guapo? En wanneer delgada, guapa?
Slide 16 - Tekstslide
El aspecto físico - Describir personas
¿Cómo es?
Oogkleur
módulo pág. 32-34
¡Ojo!
Vergeet het lidwoord 'los' niet bij de ogen te zetten
¡Ojo!
Weet je nog dat het bijvoeglijk naamwoord na het zelfstandig naamwoord komt!!!
Slide 17 - Tekstslide
El aspecto físico - Describir personas
¿Cómo es?
Haarkleur
módulo pág. 32-34
¡Ojo!
Vergeet het lidwoord 'el' niet voor pelo te zetten
Waarom is het “pelo rubio” en zeg je “Carmen es rubia”?
Slide 18 - Tekstslide
El aspecto físico - Describir personas
¿Cómo es?
Andere eigenschappen
módulo pág. 32-34
¡Ojo!
Als je een mindere eigenschap van iemand beschrijft dan zet je er in het Spaans “un poco” voor. Je kunt ook het verkleinwoord gebruiken: bajito/gordita
VB: Es muy guapo pero es un poco bajo/es bajito
Slide 19 - Tekstslide
Slide 20 - Tekstslide
Slide 21 - Tekstslide
¿Quién es quién?
Slide 22 - Tekstslide
vamos a escuchar
Open je Libro de alumno op pagina 50 en luister naar opdracht 2.
Noteer onder de foto welk fragment bij welke persoon hoort.
Slide 23 - Tekstslide
Wat heb ik vandaag geleerd?
Slide 24 - Woordweb
Ik kan de regelmatige werkwoorden vervoegen?
😒🙁😐🙂😃
Slide 25 - Poll
Ik kan de werkwoorden ser, tener, estar en llamarse vervoegen?
😒🙁😐🙂😃
Slide 26 - Poll
Ik kan iemands uiterlijk in het Spaans beschrijven