Leer de regels van de lidwoorden in het Frans

Leer de regels van de lidwoorden in het Frans
1 / 20
volgende
Slide 1: Tekstslide

In deze les zitten 20 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Leer de regels van de lidwoorden in het Frans

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Leerdoel
Aan het einde van de les kun je de regels van de lidwoorden in het Frans herhalen en toepassen in verschillende soorten oefeningen.

Slide 2 - Tekstslide

Leg aan het begin van de les uit wat de leerlingen aan het einde van de les zullen kunnen doen.
Welke Franse lidwoorden ken je al?

Slide 3 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Slide 2: Definitie lidwoorden
Lidwoorden zijn woorden die vóór een zelfstandig naamwoord worden geplaatst om aan te geven of het woord mannelijk, vrouwelijk of meervoud is.

Slide 4 - Tekstslide

Geef een duidelijke definitie van lidwoorden en leg kort uit waar ze voor dienen.
Slide 3: Soorten lidwoorden
Er zijn drie soorten lidwoorden in het Frans: le (mannelijk enkelvoud), la (vrouwelijk enkelvoud) en les (meervoud).

Slide 5 - Tekstslide

Leg de verschillende soorten lidwoorden uit en geef voorbeelden van elk.
Slide 4: Oefening 1
Vul de juiste lidwoorden in: ___ chat (mannelijk), ___ maison (vrouwelijk), ___ stylos (meervoud).

Slide 6 - Tekstslide

Laat de leerlingen de ontbrekende lidwoorden invullen en controleer vervolgens samen de antwoorden.
Slide 5: Regel mannelijk enkelvoud
Gebruik 'le' vóór mannelijke enkelvoudige woorden, bijvoorbeeld: le livre (het boek).

Slide 7 - Tekstslide

Leg de regel voor het gebruik van 'le' bij mannelijke enkelvoudige woorden uit en geef enkele voorbeelden.
Slide 6: Oefening 2
Kies het juiste lidwoord: ___ garçon (de jongen), ___ chaise (de stoel), ___ table (de tafel).

Slide 8 - Tekstslide

Laat de leerlingen het juiste lidwoord kiezen en bespreek daarna de antwoorden.
Slide 7: Regel vrouwelijk enkelvoud
Gebruik 'la' vóór vrouwelijke enkelvoudige woorden, bijvoorbeeld: la fleur (de bloem).

Slide 9 - Tekstslide

Leg de regel voor het gebruik van 'la' bij vrouwelijke enkelvoudige woorden uit en geef enkele voorbeelden.
Slide 8: Oefening 3
Kies het juiste lidwoord: ___ fille (het meisje), ___ voiture (de auto), ___ école (de school).

Slide 10 - Tekstslide

Laat de leerlingen het juiste lidwoord kiezen en bespreek daarna de antwoorden.
Slide 9: Regel meervoud
Gebruik 'les' vóór meervoudige woorden, bijvoorbeeld: les livres (de boeken).

Slide 11 - Tekstslide

Leg de regel voor het gebruik van 'les' bij meervoudige woorden uit en geef enkele voorbeelden.
Slide 10: Oefening 4
Kies het juiste lidwoord: ___ chiens (de honden), ___ maisons (de huizen), ___ stylos (de pennen).

Slide 12 - Tekstslide

Laat de leerlingen het juiste lidwoord kiezen en bespreek daarna de antwoorden.
Slide 11: Controlevraag
Wat is het juiste lidwoord voor het woord 'boek' in het Frans?

Slide 13 - Tekstslide

Stel de controlevraag en laat de leerlingen individueel antwoorden.
Slide 12: Antwoord
Het juiste lidwoord voor het woord 'boek' in het Frans is 'le'.

Slide 14 - Tekstslide

Geef het juiste antwoord op de controlevraag en leg eventueel uit waarom dit het juiste antwoord is.
Slide 13: Samenvatting
Lidwoorden in het Frans zijn le (mannelijk enkelvoud), la (vrouwelijk enkelvoud) en les (meervoud).

Slide 15 - Tekstslide

Vat de belangrijkste regels en informatie over lidwoorden samen.
Slide 14: Oefening 5
Vertaal de volgende zinnen naar het Frans: 'The cat is black.' en 'The house is big.'

Slide 16 - Tekstslide

Laat de leerlingen de zinnen vertalen en bespreek daarna de antwoorden.
Slide 15: Afsluiting
Goed gedaan! Je hebt de regels van de lidwoorden in het Frans herhaald en geoefend met verschillende soorten oefeningen.

Slide 17 - Tekstslide

Sluit de les af en bedank de leerlingen voor hun inzet.
Schrijf 3 dingen op die je deze les hebt geleerd.

Slide 18 - Open vraag

De leerlingen voeren hier drie dingen in die ze in deze les hebben geleerd. Hiermee geven ze aan wat hun eigen leerrendement van deze les is.
Schrijf 2 dingen op waarover je meer wilt weten.

Slide 19 - Open vraag

De leerlingen voeren hier twee dingen in waarover ze meer zouden willen weten. Hiermee vergroot je niet alleen betrokkenheid, maar geef je hen ook meer eigenaarschap.
Stel 1 vraag over iets dat je nog niet zo goed hebt begrepen.

Slide 20 - Open vraag

De leerlingen geven hier (in vraagvorm) aan met welk onderdeel van de stof ze nog moeite. Voor de docent biedt dit niet alleen inzicht in de mate waarin de stof de leerlingen begrijpen/beheersen, maar ook een goed startpunt voor een volgende les.