Leesvaardigheid (introductie)

1 / 10
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 3

In deze les zitten 10 slides, met interactieve quiz en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Hoe zou je het karakter van Rex omschrijven?

Geef concrete voorbeelden uit het verhaal.
Wat maakt de overgang van hoofdstuk 1 naar hoofdstuk 2 lastig?

Wat is de sprong en wat is er gebeurd?
Wat heeft het 
getal 8 met het verhaal te maken?

Op welke manier komt 8 terug in het verhaal?
Verklaar de titel 
Het gouden ei
Wat is de belangrijkste open plek na het lezen van hoofdstuk 1?
Wat is de open plek in hoofdstuk 2?
Op welke manier manipuleert de schrijver jou als lezer?
Over welk onderwerp wil de schrijver jou laten nadenken?

Slide 2 - Tekstslide

Leesvaardigheid

ELO - Nederlands in 13 stappen
Stap 11
Je moet nauwkeurig, kritisch en studerend kunnen lezen om een zelfstandige rol in de maatschappij te kunnen spelen.

Door de informatie-bubbel is dit belangrijker en complexer dan ooit. Dit zal alleen maar toenemen.
Door zelfstandig, zelfregulerend te leren, te oefenen en te ontwikkelen. Met de docent als coach.
Zowel individueel als zelfstandig analyseer je teksten. Je gebruikt de theorie om de teksten beter te begrijpen.
           Volg de planning (Somtoday) nauwgezet. Afronding: toets in de toetsweek 
(weging: 3x)

Slide 3 - Tekstslide

Goed lezen vraagt veel van je brein

Slide 4 - Tekstslide

Je kent de verschillende tekstdoelen en tekstsoorten.
Je kunt het juiste tekstdoel en de juiste tekstsoort benoemen bij een tekst.
Je kunt na het lezen van een tekst zelf teksten schrijven met verschillende tekstdoelen.
Pimp your memory: wat weet je nog? (stellingen)
Van kennen naar kunnen: tekst lezen en analyseren (samenwerken)
Individueel: korte teksten schrijven
(zelfstandig leren in de modulewijzer van stap 11)

Slide 5 - Tekstslide

Iedere tekstsoort heeft een inleiding, een kern en een slot.
'Daardoor' geeft een oorzaak-gevolgrelatie aan.
Als de schrijver een wetenschappelijke bron gebruikt, is het betrouwbaar.
Met een uiteenzetting probeert de schrijver jou te overtuigen.n
Met een betoog probeert de schrijver jou te overtuigen.n
In een beschouwing ontbreekt een standpunt van de schrijver.
timer
2:00

Slide 6 - Tekstslide

Iedere tekstsoort heeft een inleiding, een kern en een slot.
'Daardoor' geeft een oorzaak-gevolgrelatie aan.
Als de schrijver een wetenschappelijke bron gebruikt, is het betrouwbaar.
Met een uiteenzetting probeert de schrijver jou te overtuigen.
Met een betoog probeert de schrijver jou te overtuigen.
In een beschouwing ontbreekt een standpunt van de schrijver.

Slide 7 - Tekstslide

Wat is het gemeenschappelijke onderwerp van de tekstvormen?
Wat zijn de tekstdoelen van de verschillende teksten? Verklaar je antwoord.
Wat is het verschil tussen een betogende tekst en een activerende tekst?
Wat kun jij zeggen over het onderwerp?

Pas 3 verschillende tekstdoelen toe.
Wat is de mening van schrijver Akyol en wat is de aanleiding van zijn tekst?
timer
6:00

Slide 8 - Tekstslide

Samenwerken mag
Leer van en met elkaar
Extra uitleg en/of uitdaging nodig?
Cambiumned - theorie - argumentatie
Flexlessen Nederlands
Planning
Deze week: stap 11, blok 1 en 2
Volgende week: stap 11, blok 3 en 4

Let op: je kijkt zelf je antwoorden na. Wees kritisch, nieuwsgierig en leergierig.

Slide 9 - Tekstslide

Waar sta jij nu?
Ik ken de verschillende tekstdoelen en tekstsoorten.
Ik kan het tekstdoel en de tekstsoort benoemen bij een tekst.
Ik kan teksten over hetzelfde onderwerp schrijven met verschillende tekstdoelen.
Ik ken de verschillende tekstdoelen en tekstsoorten (nog) niet voldoende.

Slide 10 - Poll