In deze les zitten 39 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 3 videos.
Lesduur is: 100 min
Onderdelen in deze les
3.1 Wat gaat er om in je puberbrein?
hormonen
3.2 Welke rol spelen jouw roots? stamboom
3.3 Welke invloed hebben jouw vrienden?
Roos van Leary
Slide 1 - Tekstslide
mogelijke vragen?
Wat beïnvloedt wie ik ben?
Slide 2 - Woordweb
Wat roept dit beeld bij je op?
Slide 3 - Open vraag
Wat roept dit beeld bij je op?
Slide 4 - Open vraag
Wat roept dit beeld bij je op?
Slide 5 - Open vraag
Wat roept dit beeld bij je op?
Slide 6 - Open vraag
Wat roept dit beeld bij je op?
Slide 7 - Open vraag
Wat roept dit beeld bij je op?
Slide 8 - Open vraag
Wat roept dit beeld bij je op?
Slide 9 - Open vraag
Wat roept dit beeld bij je op?
Slide 10 - Open vraag
Slide 11 - Video
Wat gaat er om in je puberbrein? (pg 56)
1. Test
Individueel invullen
Klassikaal bespreken
2. Lees - duid moeilijke woorden aan!
Slide 12 - Tekstslide
Slide 13 - Tekstslide
Slide 14 - Tekstslide
2. Lees :
A. moeilijke woorden bespreken
B. markeer in POTLOOD in de tekst 8 voorbeelden die de veranderingen van je identiteit (persoonlijkheid) in de puberteit illustreren (uitleggen, ophelderen, toelichten).
Slide 15 - Tekstslide
8 voorbeelden:
Tieners willen nieuwe werelden ontdekken.
Ze proberen verschillende identiteiten uit.
Ze staan heel kritisch tegenover zichzelf.
Als puber ga je actiever op zoek naar sterke prikkels.
Je zoekt het gevaar op - Voelt sterke negatieve emoties zoals angst.
Je voelt minder remmingen.
Je bent snel afgeleid, je kan de gevolgen van je gedrag op lange termijn niet goed inschatten.
Slide 16 - Tekstslide
Slide 17 - Video
Pg 58. C. Woordpuzzel
1. De tijd waar je volop in zit; ook een periode van identiteitscrisis.
Slide 18 - Tekstslide
Pg 58. C. Woordpuzzel
1. PUBERTEIT
2. Orgaan dat verschillende hormonen aanmaakt.
Slide 19 - Tekstslide
Pg 58. C. Woordpuzzel
2. HYPOFYSE
3. Je hersenen zijn nog niet volledig volgroeid, je hebt je emoties niet onder controle, je kent niet goed plannen... Dat zijn allemaal typische zaken van het ...
Slide 20 - Tekstslide
Pg 58. C. Woordpuzzel
3. PUBERBREIN
4. Stoffen die een cruciale rol spelen in de puberteit.
Slide 21 - Tekstslide
Pg 58. C. Woordpuzzel
4. HORMONEN
5. Het belangrijkste hormoon bij de jongens.
Slide 22 - Tekstslide
Pg 58. C. Woordpuzzel
5. TESTOSTERON
6. Het belangrijkste hormoon bij de meisjes.
Slide 23 - Tekstslide
Pg 58. C. Woordpuzzel
6. OESTRADIOL
Slide 24 - Tekstslide
Gelukshormonen
Gelukshormonen
Slide 25 - Tekstslide
Dopamine
Dopamine
Slide 26 - Tekstslide
Oxytocine
Oxytocine
Slide 27 - Tekstslide
Serotonine
Serotonine
Slide 28 - Tekstslide
Endorfine
Endorfine
Slide 29 - Tekstslide
pg 58, 3. Zoek op
Puberteit -> hormonen -> volwassener uitzien Lichaam maakt verschillende gelukshormonen aan.
begrippen van pg 58 noteren in de tabel. 2 correcte oplossingen pet gelukshormoon.
Slide 30 - Tekstslide
Dopamine
Genotshormoon
verslavend (wil steeds meer)
Slide 31 - Tekstslide
Oxytocine
Knuffelhormoon
Prod. wordt verhoogd door massage
Slide 32 - Tekstslide
Serotonine
Prod. wordt verhoogd door zonlicht
verzorgt de darmen
Slide 33 - Tekstslide
Endorfine
natuurlijke pijnstiller
verbetert stemming & concentratie
Slide 34 - Tekstslide
4. Reflecteer
A. Begrijp je nu waarom je gevoelig bent voor opmerkingen van anderen tijdens je puberteit? Verklaar met een voorbeeld
Slide 35 - Tekstslide
4. Reflecteer
B. Beschrijf een situatie waarin jij typisch puberaal gedrag stelde en je ouders of andere volwassenen dat niet tolereerden.
Slide 36 - Tekstslide
4. Reflecteer
C. Beschrijf een situatie waarin jij puberaal gedrag stelde dat je ouders of andere volwassenen wel tolereerden.
Slide 37 - Tekstslide
4. Reflecteer
D. De gelukshormonen hebben een positief effect op je welbevinden. Welk van de effecten uit opdracht 3 heb jij al eens uitgeprobeerd? Welk gevoel gaf het?