Rous 5.10 t/m 5.15

Welkom
4 HAVO ECONOMIE  ||  2023-2024
1 / 18
volgende
Slide 1: Tekstslide
EconomieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

In deze les zitten 18 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Welkom
4 HAVO ECONOMIE  ||  2023-2024

Slide 1 - Tekstslide

Programma
  • Herhaling H4
  • Lesdoelen
  • Theorie
  • Aan de slag
  • Evaluatie

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Tekstslide

Arbeidsmigranten
Van migratie is sprake als mensen naar een andere streek of een ander land verhuizen. Als mensen dat doen om ergens anders te gaan werken, dan spreken we van arbeidsmigratie.

Twee categorieën:
- Seizoenarbeiders, mensen die elk jaar naar een bepaald gebied trekken om er te werken (om op plantages of grote landbouwbedrijven de oogst binnen te helpen halen bijvoorbeeld) en die na verloop van tijd terugkeren naar hun gebied van oorsprong.
- Arbeidsmigranten die voor lange tijd of definitief ergens anders gaan wonen om er te werken. Het zijn meestal kostwinners (meestal mannen, maar ook steeds meer vrouwen) die op die manier hun gezin onderhouden. Soms laten deze kostwinners hun gezin na verloop van tijd overkomen naar de streek of het land waar ze zijn gaan wonen. 

Slide 4 - Tekstslide

Vrij verkeer van personen/arbeid
Het vrij verkeer van arbeid betekent dat iedere burger van een lidstaat van de Europese Unie zich in een andere lidstaat mag vestigen om er te werken. 

Het houdt ook een gelijke behandeling in, onder meer qua toegang tot werk, arbeidsvoorwaarden en op fiscaal en sociaal vlak. Het verblijfsrecht wordt uitgebreid tot de gezinsleden van de werknemer.

Het vrij verkeer is een fundamentele vrijheid binnen de Europese Unie. Dit recht werd verwoord in het Verdrag van Rome.

Slide 5 - Tekstslide

"De Nederlandse economie heeft per saldo
profijt (hoger BBP) van vrij verkeer van werknemers binnen de Europese Unie"

Geef een argument voor en een argument tegen deze stelling

Slide 6 - Open vraag

Argumenten voor:
- Arbeid kan efficiënter worden ingezet (sommige 
banen willen of kunnen wij niet doen: laaggeschoold)
- Vergrijzing: steeds minder werkenden tov AOW
- Goede culturele invloeden (leren van elkaar)

Argumenten tegen:
- Goede afspiegeling van een "Nederlander" qua culturele achtergrond
- Zijn ze wel net zo productief en goed als onze eigen mensen; willen ze wel werken? Arbeidsmigranten vaak aan de "onderkant" van onze arbeidsmarkt
- Uitbuiting? Houden we ons wel aan de CAO/minimumloon?
Stelling 1
De Nederlandse economie heeft per saldo 
profijt (hoger BBP) van vrij verkeer van werknemers binnen de Europese Unie.

Slide 7 - Tekstslide

Voor- en nadelen arbeidsmigratie
Voordelen:
- Arbeidsmigranten doen (vaak laaggeschoold) werk dat wij niet willen of kunnen
- Het BBP groeit harder door arbeidsmigratie
- Door vergrijzing neemt de beroepsbevolking relatief af, dit kunnen arbeidsmigranten opvangen.
- Arbeidsmigranten betalen belastingen
- Het gaat niet alleen om laaggeschoolde arbeidsmigranten.

Expats: hoogopgeleide arbeidsmigranten die onze
kenniseconomie versterken


Slide 8 - Tekstslide

Voor- en nadelen arbeidsmigratie
Nadelen:
- Arbeidsmigranten 'pikken' arbeidsplaatsen in van onze eigen bevolking (bepaalde sectoren) (verdringing) -> risico op uitbuiting
- Teveel (arbeids)migranten kan zorgen voor een veranderende cultuur in Nederland
- Arbeidsmigranten worden uitgebuit (slechte omstandigheden, onderbetaald, etc.)
- Arbeidsmigranten leveren niet dezelfde kwaliteit
- We hebben niet voldoende ruimte
en voorzieningen in Nederland

Slide 9 - Tekstslide

Verschil arbeidsmigrant, expat, vluchteling
Arbeidsmigrant: komt vanwege betere werkomstandigheden naar NL, laag geschoold personeel
Expat: Hoog geschoold personeel
Vluchteling: Komt vanwege oorlog of andere ellende naar NL en hoop  te kunnen werken uiteindelijk. 

Slide 10 - Tekstslide

Oneerlijke concurrentie
Is er bij verdringing op de arbeidsmarkt sprake van oneerlijke concurrentie? Dat is vaak de vraag.

Oneerlijke concurrentie houdt in dat bedrijven zich niet aan de regels houden, waardoor er oneerlijke concurrentie ontstaat.

Een voorbeeld hiervan is een lager salaris bieden dan het minimumloon of bepaalde regels aan hun laars lappen, zoals bij het registreren van hun bedrijf

Slide 11 - Tekstslide

Door arbeidsmigratie zal het aanbod van arbeid in het land waar men gaat werken ...
A
toenemen
B
afnemen
C
gelijk blijven

Slide 12 - Quizvraag

Wat is geen voordeel van arbeidsmigratie?
A
Laag geschoolde Nederlandse arbeiders kunnen makkelijk aan werk komen.
B
Het leidt tot hoger BBP.
C
Moeilijke vacatures kunnen makkelijk worden gevuld.
D
Arbeidsmigratie kan leiden tot lagere loonkosten.

Slide 13 - Quizvraag

Wat is de arbeidsmarkt?
A
Alleen banen die er zijn bij bedrijven
B
Alleen mensen die werken of die werk zoeken
C
Alle banen die er zijn bij bedrijven en alle mensen die werken of die werk zoeken

Slide 14 - Quizvraag

De ___________________ naar arbeid en het aanbod van arbeid noem je samen de

___________________ . 

Je spreekt van een  ___________________ arbeidsmarkt als het ___________________ 

groter is dan de vraag naar arbeid. 

Is het aanbod van arbeid kleiner dan de vraag naar arbeid dan spreek je van een 

 ___________________  arbeidsmarkt.
Arbeidsmarkt
Krappe
Ruime
Aanbod
Vraag

Slide 15 - Sleepvraag

Er is vraag naar arbeid op de arbeidsmarkt.
Wie zijn de vragers op de arbeidsmarkt?

A
Bedrijven en de overheid
B
Werklozen
C
Werkenden
D
Bedrijven

Slide 16 - Quizvraag

Ruime arbeidsmarkt
Krappe arbeidsmarkt
Lage werkloosheid
Hoge werkloosheid
Weinig banen
veel banen

Slide 17 - Sleepvraag

Maken tot en met 5.15
Klaar? Maken tot en met 5.16 / nakijken

Slide 18 - Tekstslide