(parler) + blooket
1 / 21
Onderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
Slide 2 - Tekstslide
Slide 3 - Tekstslide
Slide 4 - Tekstslide
Slide 5 - Tekstslide
Slide 6 - Tekstslide
Slide 7 - Tekstslide
Vertaal:
Merci
Merci
A
Hallo
B
Bedankt
C
Alstublieft
D
sorry
Slide 8 - Quizvraag
Vertaal:
Tot ziens
Tot ziens
A
ça va
B
d'accord
C
à plus
D
Au revoir
Slide 9 - Quizvraag
Vertaal:
C'est qui?
C'est qui?
A
Wie is dat?
B
Waar is dat?
C
Wat is dat?
D
Hoe is dat?
Slide 10 - Quizvraag
Vertaal:
Tu habites où?
Tu habites où?
Slide 11 - Open vraag
Vertaal:
Il est un ami
Il est un ami
Slide 12 - Open vraag
Stel jezelf voor:
Wie ben je en waar woon je?
Wie ben je en waar woon je?
Slide 13 - Open vraag
vocabulaire
timer
1:00
le collège
il y a
aussi
possible
avec
le pays
er is, er zijn
mogelijk
het land
ook
met, bij
de middelbare school
Slide 14 - Sleepvraag
Wat weet je over de Franse cultuur?
(feitjes over het eten, de taal, de inwoners, gewoontes etc....)
(feitjes over het eten, de taal, de inwoners, gewoontes etc....)
Slide 15 - Woordweb
Parijs is ongeveer net zo groot als de provincie Utrecht.
A
vrai
B
faux
Slide 16 - Quizvraag
Welk land is NIET Franstalig?
A
Kameroen
B
Ghana
C
Congo
D
Madagascar
Slide 17 - Quizvraag
Hoeveel Franstaligen zijn er op de wereld?
A
65 miljoen
B
220 miljoen
C
30 miljoen
D
500 miljoen
Slide 18 - Quizvraag
De meeste Franstaligen wonen in...
A
Europa
B
Azië
C
Afrika
D
Amerika
