In deze les zitten 31 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 5 videos.
Lesduur is: 45 min
Onderdelen in deze les
4.4. Hernieuwbare energiebronnen
Slide 1 - Tekstslide
Duurzame energie
Duurzame energie gaat om energie die hernieuwbaar is zonder dat er afvalstoffen vrij komen.
Slide 2 - Tekstslide
Leerdoelen
• Je begrijpt waarom fossiele brandstoffen en kernenergie niet duurzaam zijn.
• Je kent zes duurzame energiebronnen.
• Je kent de voordelen en nadelen van de belangrijkste duurzame energiebronnen.
Slide 3 - Tekstslide
Duurzame energie noemen we ook wel...
A
Rode energie
B
Gele energie
C
Blauwe energie
D
Groene energie
Slide 4 - Quizvraag
1. Windenergie
= opwekken van elektriciteit door windturbines
- Windmolenparken
aan de kust
- soms op zee = offshore windpark (veel in aanbouw)
Verklaar waarom de windturbines daar liggen waar ze liggen?
Slide 5 - Tekstslide
Voordelen
windenergie
raakt nooit op
geen vervuiling
Veel wind in NL
draaien bijna elke dag
Goedkoop
Nadelen
windenergie
waait niet altijd even hard
horizon vervuiling
Niemand wil ze in de achtertuin
Lawaai
Slide 6 - Tekstslide
Windenergie in de zee
Offshore windpark (veel in aanbouw)
Bij Egmond aan Zee is een offshore windpark
Slide 7 - Tekstslide
2. Zonne-energie
Zonnepanelen op daken, gebouwen en grond
Nadelen:
afhankelijk(geen zon......)
opslaan in accu's
verblinden
Slide 8 - Tekstslide
Zonne-energie
Zonne-energie is te gebruiken voor:
Zonnepanelen-zetten zonne-energie om in stroom.
Zonnecollectoren-zetten zonne-energie om in warmte.
Grootste nadeel is dat we zonne-energie nog niet goed/efficient kunnen opslaan.
Slide 9 - Tekstslide
Zonne-energie
Slide 10 - Tekstslide
Zonne-energie
Zonnepark
Slide 11 - Tekstslide
Slide 12 - Video
3. Biomassa
Biomassa wordt verbrand om energie op te wekken: gft afval, snoeiafval, mest.
Biogas, biodiesel uit plantaardige resten
Bij verbranding komt wel CO2 vrij, maar dit is geen extra CO2, nieuwe planten nemen weer CO2 op.
Slide 13 - Tekstslide
Biocentrales
Ze worden duurzaam genoemd omdat gewassen worden aangeplant.
Nadeel: gaat ten kost van landbouwgrond
Slide 14 - Tekstslide
4. Warmte uit de grond
2 manieren
Bodemwarmte: uit de bovenste 100 m van de aardkorst
Aardwarmte/geothermische energie: dieper dan 500 m -> te duur in NL
Slide 15 - Tekstslide
Slide 16 - Video
https:
Slide 17 - Link
Geef een reden waarom biomassa niet duurzaam is?
Tegenstanders noemen vaak drie belangrijke nadelen. In sommige gevallen zorgen biobrandstoffen voor méér CO2-uitstoot dan fossiele brandstoffen. De productie van biobrandstof leidt ook tot CO2-uitstoot door het gebruik van kunstmest, het transport of raffinage.
Steeds meer ongerepte natuur wordt ingezet voor biobrandstoffen. En als laatste moet het concureren met voedsel.
Slide 18 - Tekstslide
Slide 19 - Video
5. Waterkracht
Stuwdammen
Getijdenenergie
Golfslag van de zee
Slide 20 - Tekstslide
Slide 21 - Video
6. Kernenergie
Er wordt energie opgewekt door het splijten van uranium in een kernreactor.
Voordeel: geen CO2
Nadeel: het afval is heel slecht voor het milieu
Slide 22 - Tekstslide
https:
Slide 23 - Link
Slide 24 - Video
Greenpeace heeft toch de voorkeur voor schone energie boven kernenergie. Om welke redenen?
A
Omdat het radioactief afval nog 200.000 jaar
blijft
B
Omdat met schone energie
dezelfde CO2-reductie behaald kan worden
C
Omdat kerncentrales nog steeds het risico op een
kernramp met zich meebrengen
Slide 25 - Quizvraag
Voorheen stuitte kernenergie altijd op veel weerstand bij mensen. Om welke twee redenen is die weerstand nu minder?
Slide 26 - Open vraag
Ben je voor of tegen kernenergie?
A
Voor
B
Tegen
Slide 27 - Quizvraag
Kernenergie wordt door sommigen gezien als een goede vervanger voor fossiele brandstoffen. Geef twee redenen waarom kernenergie een goede vervanger zou kunnen zijn voor fossiele brandstoffen.
Wat moet je doen? Onderstreeo dit!
Wat is het onderwerp? Onderstreep dit!
Slide 28 - Open vraag
Leg uit waarom IJsland zoveel energie uit aardwarmte haalt. Gebruik eventueel de atlas.
Wat moet je doen? Onderstreeo dit!
Wat is het onderwerp? Onderstreep dit!
Slide 29 - Open vraag
Wat moet je nu kunnen en kennen?
Je moet alle begrippen kunnen uitleggen.
Je moet de lesdoelen kunnen beantwoorden.
Je moet een samenvatting of een mindmap kunnen maken.