In deze les zitten 15 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Lesduur is: 45 min
Onderdelen in deze les
Welkom!
Slide 1 - Tekstslide
Wat gaan we doen?
Wat zijn verhoudingen
Verkleinen en vergroten
Breuken en verhoudingen
Slide 2 - Tekstslide
Wat zijn verhoudingen?
Slide 3 - Woordweb
Verhoudingen
Een verhouding is een rekenkundig verband tussen twee getallen.
Vb. prijs per stuk, ingrediënten per persoon, enz
Om hier makkelijk me te rekenen maken we gebruik van een verhoudingstabel.
Slide 4 - Tekstslide
Hoe maak je een verhoudingstabel?
Vb. Op een school met 300 leerlingen hebben 40 leerlingen groene ogen. Hoeveel leerlingen zullen volgens deze verhouding groene ogen in een klas van 30?
Slide 5 - Tekstslide
Hoe maak je een verhoudingstabel?
Vb. Op een school met 300 leerlingen hebben 40 leerlingen groene ogen. Hoeveel leerlingen zullen volgens deze verhouding groene ogen in een klas van 30?
Slide 6 - Tekstslide
Hoe maak je een verhoudingstabel?
Vb. Op een school met 300 leerlingen hebben 40 leerlingen groene ogen. Hoeveel leerlingen zullen volgens deze verhouding groene ogen in een klas van 30?
Totaal
Groen
School
Klas
Slide 7 - Tekstslide
Hoe maak je een verhoudingstabel?
Vb. Op een school met 300 leerlingen hebben 40 leerlingen groene ogen. Hoeveel leerlingen zullen volgens deze verhouding groene ogen in een klas van 30?
Totaal
Groen
School
300
40
Klas
30
?
Slide 8 - Tekstslide
Hoe reken je met een verhoudingstabel
1. Kijk in de tabel voor iets dat opvalt
2. Voeg een eenheidstabel toe
3. Kruiselings vermenigvuldigen (volgende week)
Slide 9 - Tekstslide
Wat valt op?
Totaal
Groen
School
300
40
Klas
30
?
300:10 = 30 De klas is dus 10x zo klein als de school.
40:10 = 4 Er zouden dus 4 leerlingen zijn met groene ogen per klas.
Slide 10 - Tekstslide
In één bioscoopzaal met 70 bezoekers eten er 15 popcorn. In totaal zijn er 60 porties popcorn verkocht.
Hoeveel bezoekers waren er die avond bij Foroxity?
Slide 11 - Open vraag
2. Voeg een eenheidstabel toe
Appels
zak
doosje
Prijs (€)
2,-
?
Aantal
10
4
Reken met een eenheidstabel
Hoeveel betaal je voor 1 appel?
1
Slide 12 - Tekstslide
2. Voeg een eenheidstabel toe
Appels
zak
doosje
Prijs (€)
2,-
?
Aantal
10
4
Reken met een eenheidstabel
Hoeveel betaal je voor 1 appel? Als 10 appels 2,- kosten,
kost 1 appel 2,- : 10 = 0,20
0,20
1
Slide 13 - Tekstslide
2. Voeg een eenheidstabel toe
Appels
zak
doosje
Prijs (€)
2,-
0,80
Aantal
10
4
Reken met een eenheidstabel
Hoeveel betaal je voor 1 appel? Als 10 appels 2,00 kosten,