MINI QUIZ

                               Mini quiz
1 / 21
volgende
Slide 1: Tekstslide
BSP apothekersassistentenMBOStudiejaar 4

In deze les zitten 21 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 20 min

Onderdelen in deze les

                               Mini quiz

Slide 1 - Tekstslide

Behandelmethode voor
Diabetes is ………
A
Symptomatische behandeling
B
Preventieve behandeling
C
Substitutietherapie
D
Causale behandeling

Slide 2 - Quizvraag

Wat is de functie van oestrogeen?
A
Het reguleert de groei van de borsten
B
Het stimuleert de aanmaak van moedermelk
C
Het reguleert de ontwikkeling en functie van de vrouwelijke geslachtsorganen
D
Het stimuleert de groei van het baarmoederslijmvlies

Slide 3 - Quizvraag

Welke hormoonklier maakt insuline?
Wat doet insuline?
A
Eierstok, bloedsuikerspiegel daalt
B
Eierstok, bloedsuikerspiegel stijgt
C
Alvleesklier (eilandjes van Langerhans), bloedsuikerspiegel daalt
D
Alvleesklier (eilandjes van Langerhans), bloedsuikerspiegel stijgt

Slide 4 - Quizvraag

Ethinylestradiol =
A
Oestrogeen
B
Progestageen

Slide 5 - Quizvraag

Hormonen in de morning-afterpil
voorkomen...
A
zaadlozing
B
innesteling
C
eisprong
D
menstruatie

Slide 6 - Quizvraag

wat is een niet-medicamenteusadvies bij menstruatiepijn?
A
een koud bad
B
massage van de onderrug
C
zoek afleiding

Slide 7 - Quizvraag

Wat is een gemeenschappelijk doel in het behandelplan voor diabetes?
A
Het handhaven van een gezond gewicht
B
Het vermijden van alle koolhydraten
C
Het verhogen van suikerinname
D
Het gebruik van vetrijke voeding

Slide 8 - Quizvraag

eerste keus bij menstruatiepijn
A
paracetamol
B
morfine
C
tramadol
D
NSAID

Slide 9 - Quizvraag

Wat gebeurt er bij diabetes type 1?
A
Te veel suikerinname
B
Het immuunsysteem vernietigt de insulineproducerende cellen
C
Onvoldoende inname van koolhydraten
D
Overmatige productie van insuline

Slide 10 - Quizvraag

Wat is de menstruatiecyclus?
A
Proces waarbij de baarmoeder zich voorbereidt op menstruatie
B
Proces waarbij de baarmoeder zich voorbereidt op bevalling
C
Proces waarbij de baarmoeder zich voorbereidt op ovulatie
D
Proces waarbij de baarmoeder zich voorbereidt op zwangerschap

Slide 11 - Quizvraag


Wat is de functie van FSH?
A
stimuleert de ontwikkeling van eifollikels bij de vrouw en de vorming van zaadcellen bij de man
B
zorgt dat bij een zwangerschap in de eerste 3 maanden het gele lichaam niet vergaat
C
bevordert de eisprong
D
bevordert en handhaaft de secundaire geslachtskenmerken

Slide 12 - Quizvraag

Welk probleem kan optreden als gevolg van diabetes?
A
Overgewicht
B
Lage bloedsuikerspiegel (hypoglykemie)
C
Verhoogde insulineproductie
D
Normale nierfunctie

Slide 13 - Quizvraag

Wat is de meest voorkomende combinatie ? Ethinylestradiol met
A
cyproteron
B
levonorgestrel
C
estradiol
D
weet ik niet

Slide 14 - Quizvraag

Wat is een belangrijke factor bij het ontwikkelen van diabetes type 2?
A
Slechte eetgewoonten
B
Erfelijke aanleg
C
Te veel lichaamsbeweging
D
Overproductie van insuline

Slide 15 - Quizvraag

Symptomen van een Hypo, bij diabeten, zijn:
A
Dorst, beven, slaperigheid
B
Veel plassen, droge mond, moe
C
Zweten, moe, hoofdpijn
D
Honger, veel plassen, slecht zien

Slide 16 - Quizvraag

metformine behoort tot de
A
sulfonureumderivaten
B
insulines
C
biguaniden
D
incretine-mimetica

Slide 17 - Quizvraag

Wat is een hyperglykemie?
A
Een lage bloedsuikerwaarde als gevolg van te weinig insuline
B
Een lage bloedsuikerwaarde als gevolg van te veel insuline
C
Een hoge bloedsuikerspiegel als gevolg van te weinig insuline
D
Een hoge bloedsuikerwaarde als gevolg van te veel insuline

Slide 18 - Quizvraag

Wat is het juiste antwoord. Hoe noem je een te hoog bloedglucosegehalte?
> 9,0mmol/L.
A
Semi-glykemie
B
Hypoglykemie
C
Hyperglykemie

Slide 19 - Quizvraag

Een jonge vrouw wil haar menstruatie uitstellen vanwege een vakantie. Zij slikt de 1-fase anticonceptiepil. Het juiste advies is: de pil zonder stopweek doorslikken en dat
A
kan geen tussentijdse bloedingen veroorzaken
B
heeft geen gevolgen voor de betrouwbaarheid
C
er een aanvullend anticonceptiemiddel nodig is
D
alleen de pillen met dezelfde kleur in de strip ingenomen moeten worden

Slide 20 - Quizvraag

Slide 21 - Tekstslide