Welk orgaan functioneert niet zo goed bij suikerziekte?
A
Lever
B
Dunne darm
C
Alvleesklier
D
Galblaas
Slide 14 - Quizvraag
Bij mensen met suikerziekte maken de eilandjes van Langerhans ...... insuline
A
te veel
B
te weinig
Slide 15 - Quizvraag
Slide 16 - Video
Welke 3 schadelijke stoffen zitten er in sigarettenrook?
Slide 17 - Open vraag
Welke stof in sigarettenrook is verslavend?
Slide 18 - Open vraag
Waarvoor zorgt koolmonoxide in sigarettenrook?
Slide 19 - Open vraag
Wat gebeurt er als iemand een astma-aanval krijgt?
A
de spiertjes van de luchtwegen trekken samen
B
de spiertjes van de luchtwegen ontspannen
C
de luchtpijp raakt verstopt
D
De longblaasjes raken verstopt
Slide 20 - Quizvraag
Roken toen
Roken nu
Slide 21 - Tekstslide
Roken toen
Roken nu
Slide 22 - Tekstslide
Slide 23 - Video
Slide 24 - Tekstslide
longziektes door roken
longkanker
COPD =
chronische bronchitis
+
longemfyseem
Slide 25 - Tekstslide
Slide 26 - Video
Haarvaten hebben:
A
De dikste wand
B
Een dikke wand, maar niet de dikste.
C
Een wand die uit 1 cellaag bestaat.
D
Geen wand.
Slide 27 - Quizvraag
wat gebeurt er met de bloeddruk in een haarvat?
A
die neemt langzaam toe
B
die blijft gelijk
C
die neemt langzaam af
Slide 28 - Quizvraag
De bloeddruk in een slagader is
A
laag
B
hoog
Slide 29 - Quizvraag
Wat is het verschil tussen een ader en een slagader?
A
Een slagader heeft kleppen en een sterke wand
B
Een ader gaat van het hart af naar het lichaam
C
Een slagader gaat met veel zuurstof naar het hart toe.
D
Aders hebben kleppen en een slappere wand
Slide 30 - Quizvraag
Wat is het gevolg van teer in je longen?
A
Longen sterven af
B
Trilhaartjes beschadigen
C
Huig en strotklepje beschadigen
D
Kraakbeenringen beschadigen
Slide 31 - Quizvraag
Wat is de verslavende stof in een sigaret?
A
Koolmonoxide
B
Teer
C
Nicotine
Slide 32 - Quizvraag
Wat doet teer in een sigaret met je lichaam?
A
Verslavend
B
Veroorzaakt kanker
C
Krijgt slechtere conditie
Slide 33 - Quizvraag
Welke stof in een sigaret zorgt ervoor dat er minder zuurstof in het bloed wordt opgenomen?
A
nicotine
B
teer
C
rook
D
koolstofmono-oxide
Slide 34 - Quizvraag
Stoffen in sigaret
Slide 35 - Tekstslide
Drugs kunnen ingeademd, opgesnoven, ingespoten of gedronken worden. In alle gevallen komen de drugs in het bloed terecht. Op welk orgaanstelsel werken drugs vooral?