§2.3 + 2.4 warmte

§2.3 Warmtetransport
Warmte verplaatst van plaats met hoogste Temperatuur naar plaats met laagste Temperatuur.

1 / 19
volgende
Slide 1: Tekstslide
NatuurkundeMiddelbare schoolmavoLeerjaar 4

In deze les zitten 19 slides, met tekstslides en 2 videos.

Onderdelen in deze les

§2.3 Warmtetransport
Warmte verplaatst van plaats met hoogste Temperatuur naar plaats met laagste Temperatuur.

Slide 1 - Tekstslide

§2.3 Warmtetransport
1. Geleiding: vaste stoffen;
    warmte wordt “doorgegeven”,
   de stof blijft
op zijn plaats.
   Deeltjes warmer → meer bewegen →  
stoten elkaar aan →     
   beweging (warmte) wordt door gegeven. 
   Alle metalen zijn goede warmtegeleiders. 
   Voorbeeld: ijzeren lepeltje in de hete thee

Slide 2 - Tekstslide

§2.3 Warmtetransport
2.Stroming: vloeistoffen, gassen
     warmte wordt “meegenomen”,  stof komt in beweging.     
     Stilstaande gassen zijn goede isolators. 
    Voorbeeld: Radiator verwarmt lucht → warme lucht stijgt,  
       stroomt langs plafond → lucht koelt af → zakt naar vloer → 
       koude lucht over vloer terug naar radiator → 
       het proces begint opnieuw.


Slide 3 - Tekstslide

§2.3 Warmtetransport
3. Straling: gassen:
    de warmte wordt “geabsorbeerd”
     Verwarmd voorwerp kan warmtestraling (IR-straling)       
     uitstralen; voorwerp koelt dan af. 
    Voorbeeld: warmte zon via straling op de huid.
                            kachel straalt warmte uit.



Slide 4 - Tekstslide

§2.3 Warmtetransport
Opdrachten voor de volgende les.
Noteer via gegeven, gevraagd, oplossing
de antwoorden in je schrift/klapper (A4-formaat)

Slide 5 - Tekstslide

§2.3 Warmtetransport
11.
a. Waarom zijn pannen vaak van staal of aluminium gemaakt?
b. Waarom worden, in de keuken, houten lepels gebruikt
      om te roeren?
c. Waarom dragen mensen ’s zomers minder donkere kleding?



Slide 6 - Tekstslide

§2.3 Warmtetransport
13. Op tafel liggen een metalen steeksleutel 
       en een houten hamer.
        Het is 21˚C en beide voorwerpen zijn even warm.
        Wat voelt het koudste aan? Waarom, leg uit.






Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Tekstslide

Vandaag leren we:
- aangeven wanneer de temperatuur constant blijft;
- herkennen welke soort warmtetransport wordt tegengaan door isolatiemateriaal;

Slide 9 - Tekstslide

Even kort herhalen:
Bij warmtetransport gaat warmte van een plek met hoge temperatuur naar een plek met lage temperatuur.

Slide 10 - Tekstslide

Transport van Warmte


- Geleiding
- Stroming
- Straling

Slide 11 - Tekstslide

Slide 12 - Video

Isolatie
Isolatie is het het tegenhouden van warmtetransport

De rode plekken zijn warm en daar gaat dus veel warmte verloren

Slide 13 - Tekstslide

Warmteverlies door geleiding
Geleiders zoals metalen geven warmte snel door. Dat betekent dat ze veel warmte verliezen. 

Isolatoren zoals glas/kunststof/papier geleiden warmte slecht. Hierdoor heb je weinig warmteverlies. 

Slide 14 - Tekstslide

Warmteverlies door stroming

Warmteverlies door stroming ga je tegen door te zorgen dat warmte lucht niet weg kan. 

Slide 15 - Tekstslide

Warmteverlies door straling
Warmteverlies door straling voorkom je door de straling terug te kaatsen. Dit kun je doen door spiegelend materiaal te gebruiken. 

Slide 16 - Tekstslide

Slide 17 - Tekstslide

0

Slide 18 - Video

Aan de slag
Maak nu 2.4 Isoleren. 

 

Slide 19 - Tekstslide