Stamcellen en biotechnologie

1 / 33
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

In deze les zitten 33 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 3 videos.

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Deze les
Opfrissen biotechnologie
Uitleg over stamcellen en technologie
Verder met het verslag

Slide 2 - Tekstslide

Opfrissen

Slide 3 - Tekstslide

Wanneer behoren organismen tot één soort?
A
Als ze op elkaar lijken
B
Als ze dezelfde voeding consumeren
C
Als ze dezelfde habitat delen
D
Als ze samen vruchtbare nakomelingen kunnen krijgen

Slide 4 - Quizvraag

Hoe kun je sommige soorten verder verdelen?
A
In soorten
B
In variëteiten
C
In rassen
D
In families

Slide 5 - Quizvraag

Wat is natuurlijke selectie?
A
Natuurlijke selectie is het proces waarbij organismen evolueren naar een hogere levensvorm.
B
Natuurlijke selectie is het proces waarbij organismen die beter aangepast zijn aan het milieu, meer overleven en zich (meer) voortplanten.
C
Natuurlijke selectie is het proces waarbij organismen zich aanpassen aan hun omgeving.
D
Natuurlijke selectie is het proces waarbij organismen willekeurig worden gekozen om te overleven.

Slide 6 - Quizvraag

Wat is variatie in genotypen?
A
Variatie in genotypen ontstaat door natuurlijke selectie.
B
Variatie in genotypen ontstaat door adaptatie aan het milieu.
C
Variatie in genotypen ontstaat door geslachtelijke voortplanting en mutaties.
D
Variatie in genotypen ontstaat door kruising.

Slide 7 - Quizvraag

Wat is de evolutietheorie?
A
De evolutietheorie stelt dat alle soorten organismen in de loop van een zeer lange tijd zijn ontstaan.
B
De evolutietheorie stelt dat alle soorten organismen gelijktijdig zijn ontstaan.
C
De evolutietheorie stelt dat alle soorten organismen plotseling zijn ontstaan.
D
De evolutietheorie stelt dat alle soorten organismen zijn gecreëerd door buitenaardse wezens.

Slide 8 - Quizvraag

Biotechnologie
  • Bij allerlei technieken worden organismen gebruikt om producten voor mensen te maken.
  • De verzamelnaam voor deze technieken is biotechnologie.
  • Sommige vormen van biotechnologie zijn al heel oud, bijvoorbeeld gist gebruiken om brood te bakken.
  • Hierbij gebruiken mensen de organismen zoals ze zijn, zonder ze te veranderen.

Slide 9 - Tekstslide

recombinant-DNA-technieken
  • Met recombinant-DNA-technieken kun je DNA van de ene soort overbrengen naar het DNA van een andere soort.
  • Zo kun je de eigenschap van één soort overbrengen naar een andere soort: combineren
  • Een voorbeeld zijn bacteriën die het menselijke hormoon insuline maken. Insuline wordt gemaakt door bacteriën waarin een menselijk gen is ingebracht. Deze insuline wordt door mensen met diabetes gebruikt.

Slide 10 - Tekstslide

Wat kun je doen met recombinant-DNA-technieken?
A
DNA van dezelfde soort overbrengen
B
DNA van de ene soort overbrengen naar het DNA van een andere soort
C
Het menselijke hormoon insuline maken
D
Bacteriën genetisch modificeren

Slide 11 - Quizvraag

Genetische modificatie
  • Het aanpassen van erfelijke eigenschappen bij organismen door de mens wordt genetische modificatie genoemd.
  • Een genetisch gemodificeerd organisme noem je transgeen.
  • Meestal zijn het bacteriën en schimmels die genetisch worden gemodificeerd, maar soms ook planten en dieren.

Slide 12 - Tekstslide

Slide 13 - Tekstslide

Hoe noem je een genetisch gemodificeerd organisme?
A
Mutant
B
Hybride
C
Transgeen
D
Transcript

Slide 14 - Quizvraag

Slide 15 - Video

Stamcellen en biotechnologie

Slide 16 - Tekstslide

Wat weet je al over stamcellen?

Slide 17 - Woordweb

Slide 18 - Video

Stamcellen:
 

- Blanco cellen

- Programmeren zichzelf op basis van 
hun omgeving
- Nieuwe cellen/weefsel kweken om oude of slechte weefsels te vervangen
- Stamcellen gaan niet verloren, omdat bij elke deling maar één van de dochtercellen gaat specialiseren


Slide 19 - Tekstslide

Embryonale stamcellen

Slide 20 - Tekstslide

Embryonaal vs volwassen

- Embryonale stamcellen delen nog veel vaker (en dus is er 
   meer kans op foutjes)
Maar ook volwassenen hebben stamcellen:
- Deze zijn wat beperkter in waarin ze nog kunnen specialiseren
- Stamcellen van volwassenen zitten veel in G0-fase (dubbele chromosomen, wachtend op celdeling)

Slide 21 - Tekstslide

Slide 22 - Tekstslide

Waar in je lichaam kan je stamcellen vinden?

Slide 23 - Open vraag

Kijk in je boek (blz 94). Hoe wordt biotechnologie hier gedefinieerd?

Slide 24 - Open vraag

Moderne biotechnologie
- Genetisch veranderde/gemodificeerde organismen: 
   organismen waarbij men het DNA heeft veranderd
- Dit wil de wetenschap uitbreiden

Voorbeeld van nu: het menselijke gen voor insuline wordt in een bacterie gebracht. Deze bacterie gaat nu insuline maken zodat mensen met diabetes dat kunnen gebruiken.

Slide 25 - Tekstslide

Het beerdiertje
5,5 mm lang
Extreem sterk: kunnen tegen uitdroging, verhitten, en bevriezen
Ze kunnen tegen straling en zelfs in de ruimte leven omdat ze dan in pauze gaan.
  • Mag je ze gebruiken om veroudering tegen te gaan?
  • Menselijke cellen en weefsels voor transplantatie worden hiermee langer houdbaar

Slide 26 - Tekstslide

Wat is een plasmide?

Slide 27 - Open vraag

Beschrijf in 1 zin wat het meest interessant of belangrijk is dat je hebt geleerd vandaag.

Slide 28 - Open vraag

Vonden jullie van het gebruik van lesson-up in deze les fijn?
😒🙁😐🙂😃

Slide 29 - Poll

Onderzoek naar menselijke stamcellen in dierlijke embryo's 

Slide 30 - Tekstslide

Slide 31 - Video

Verslag
Ga aan het werk met je verslag
Onderdeel A en B heb je af
Maak vandaag de vragen voor het interview.

Slide 32 - Tekstslide

Aanpak opdracht
Onderdeel A: zoek op internet naar milieuproblemen. Kies er 10 uit die jouw aanspreken en beschrijf deze kort waarom ze jouw aanspreken.
Onderdeel B: kies 1 van de milieu problemen waar jij al een biotechnische ingeving voor hebt. Je duikt dieper in het probleem, bekijkt het van verschillende kanten en gaat op zoek naar een oplossing met biotechnische mogelijkheden.
Dit deel je vandaag met mij via de mail.
Onderdeel C: interview meerdere personen om het draagvlak te onderzoeken. Trek vervolgens een conclusie

Slide 33 - Tekstslide