kerst 4PW2 2022

Rekenen Kerstles 2022
1 / 28
volgende
Slide 1: Tekstslide
RekenenBasisschoolGroep 5

In deze les zitten 28 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Rekenen Kerstles 2022

Slide 1 - Tekstslide

Onder de kerstboom liggen 24 pakjes.
Ze zijn voor Bas en voor Ali.
Hoeveel pakjes krijgen ze per persoon?
A
12
B
8
C
10
D
13

Slide 2 - Quizvraag

De kerstman heeft 10 rendieren. Hij maakt 2 rijen. Hoeveel rendieren staan er in elke rij?
A
5
B
3
C
7
D
4

Slide 3 - Quizvraag

In de kerstboom hangen 60 kerstballen. Dit is 25% van de kerstballen.
Hoeveel ballen hangen er in de boom, als de boom klaar is (100%)?
A
180 ballen
B
75 ballen
C
120 ballen
D
240 ballen

Slide 4 - Quizvraag

In de klas zitten 23 studenten. De docent schrijft voor elke leerling een kerstkaart. Ze heeft er al 11 klaar. Hoeveel kaarten moet ze nog schrijven?
A
11 kaarten
B
12 kaarten
C
13 kaarten
D
34 kaarten

Slide 5 - Quizvraag

Vandaag is het vrijdag 16 december.
op 25 december is het 1e kerstdag.
over hoeveel dagen is dat?
A
11
B
10
C
9
D
8

Slide 6 - Quizvraag

Sofie en Mo spelen samen in de sneeuw. Mo heeft 5 sneeuwballen en Sofie 4.
hoeveel hebben ze samen?
A
6 sneeuwballen
B
10 sneeuwballen
C
8 sneeuwballen
D
9 sneeuwballen

Slide 7 - Quizvraag

Sarah en Bilal glijden op de slee. Ze glijden allebei 4 keer van de berg af. Hoeveel is dat in totaal?
A
8 keer
B
4 keer
C
9 keer
D
10 keer

Slide 8 - Quizvraag

Vandaag is het vrijdag. Volgende week vrijdag begint de kerstvakantie. Over hoeveel dagen is dat?
A
6
B
7
C
8
D
9

Slide 9 - Quizvraag

Zoek op de plaat
Kijk naar de plaat.
Geef antwoord op de vraag. 

Slide 10 - Tekstslide

Kijk goed, je krijgt vragen.
Kijk goed
Je krijgt hierna vragen over het plaatje. 
Je kunt bij elke vraag nog een keer kijken naar het plaatje. 

Slide 11 - Tekstslide

Kijk naar de plaat.
Hoeveel mensen (+ kinderen)
zie je op de plaat?
A
22 mensen
B
20 mensen
C
26 mensen
D
28 mensen

Slide 12 - Quizvraag

Kijk naar de plaat.
Hoeveel rendieren zie je
in de stal staan?
A
2 renderen
B
3 rendieren
C
4 rendieren
D
5 rendieren

Slide 13 - Quizvraag

Hoeveel huizen staan
er op de plaat?
A
3
B
4
C
5
D
6

Slide 14 - Quizvraag

hoe laat is het op de kerkklok?
A
6 uur
B
3 uur
C
8 uur
D
4 uur

Slide 15 - Quizvraag

Hoeveel bordjes
heeft de wegwijzer?
A
2
B
3
C
4
D
1

Slide 16 - Quizvraag

Het is nu 8 uur,
over een half uur begint de kerstfilm.
Hoe laat begint de kerstfilm?
A
8 uur
B
half 9
C
9 uur
D
half 8

Slide 17 - Quizvraag

Puck maakt voor Kerst taarten. Ze heeft voor elke taart 3 appels nodig. Ze maakt 3 taarten. Hoeveel appels heeft ze nodig?
A
10 appels
B
9 appels
C
8 appels
D
6 appels

Slide 18 - Quizvraag

De kerstman koopt 2 cadeautjes
De ene kost 5 euro en de andere 6 euro. Hoeveel kost het samen
A
7 euro
B
8 euro
C
11 euro
D
13 euro

Slide 19 - Quizvraag

De kerstman heeft rendieren. Hij heeft 20 rendieren. De helft van de rendieren is wit.
Hoeveel rendieren zijn wit?
A
22
B
10
C
20
D
9

Slide 20 - Quizvraag

De Kerstman leest in zijn boek. Hij heeft 512 bladzijdes gelezen. Hij moet er nog 35 lezen. Hoeveel bladzijdes heeft het boek?
A
547 bladzijdes
B
477 bladzijdes
C
574 bladzijdes
D
475 bladzijdes

Slide 21 - Quizvraag

De Kerstman koopt voor 6 miljoen euro aan cadeautjes. Hoeveel euro is dat?
A
€60.000
B
€6.000.000
C
€600.000
D
€60.000.000

Slide 22 - Quizvraag

In welk dorp woont de Kerstman?

A
Rovaniemi
B
Lapland
C
Kittilä
D
Finland

Slide 23 - Quizvraag

De kerstman kijkt een film die 90 minuten duurt. Hij begint met kijken om kwart voor 7. Hoe laat is de film afgelopen?

A
19.45 uur
B
kwart voor 8
C
kwart over 8
D
20.15 uur

Slide 24 - Quizvraag

Wat is het Engelse woord voor sneeuwpop?
A
snowdoll
B
snowdrop
C
snowflake
D
snowman

Slide 25 - Quizvraag

Hoeveel kerstkaarten werden er in 2018 verstuurd?
Tip: er zijn ongeveer 17 miljoen mensen in Nederland

A
9 miljoen
B
20 miljoen
C
85 miljoen
D
1 miljard

Slide 26 - Quizvraag

Hoe wordt tweede kerstdag in Engeland genoemd?
A
All Saints' Day
B
Christmas Day
C
Boxing Day
D
Saint Patrick's

Slide 27 - Quizvraag

Fijne vakantie!

Slide 28 - Tekstslide