3. Alcohol, 4. Roken en 5. Drugs

Thema 3 Gezondheid


H3 Alcohol
H4 Roken 
H5 Drugs


1 / 38
volgende
Slide 1: Tekstslide
VerzorgingMiddelbare schoolvmbo b, kLeerjaar 1

In deze les zitten 38 slides, met interactieve quiz, tekstslides en 7 videos.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Thema 3 Gezondheid


H3 Alcohol
H4 Roken 
H5 Drugs


Slide 1 - Tekstslide

3. ALCOHOL

Slide 2 - Tekstslide

Lesdoelen
- Je kunt uitleggen wat de korte en lange termijn gevolgen zijn van alcohol en roken.
- Je kunt vertellen wat voor voor en nadelen er zitten aan het gebruik van alcohol en tabak
- Je weet welke 3 stoffen er in een sigaret zitten
- Je kunt de ontwenningsverschijnselen van roken benoemen
- Je weet welke soorten drugs er zijn
- Je kunt de gevolgen van drugsgebruik noemen



Slide 3 - Tekstslide

Alcohol

Sommige jongeren drinken alcohol omdat ze het lekker vinden. Ze voelen zich ontspannen als ze drinken. Vaak doen ze het ook om erbij te horen. Bovendien vinden sommige jongeren dat alcohol bij een feest hoort.

Slide 4 - Tekstslide

Alcohol

Andere jongeren kiezen ervoor om (nog) niet te drinken. Alcohol is ongezond. Als je jong bent, kan het de ontwikkeling van je hersenen verstoren. Bovendien kunnen mensen eerder ruzie krijgen  en gaan vechten als ze dronken zijn. Voor (sommige ) jongeren is alcohol ook duur.

Slide 5 - Tekstslide

Wat is alcohol?
- Heldere, kleurloze vloeistof zonder smaak (alcohol, water & smaakstoffen)

- 3 groepen : 1 - Bier
                            2 - Wijn
                            3 - Sterke drank

- 250 ml bier = 5% alcohol
- 100 ml wijn = 12% alcohol
- 35 ml sterke drank = 35% alcohol

Slide 6 - Tekstslide

Wat is alcohol?
- Heldere, kleurloze vloeistof zonder smaak (alcohol, water & smaakstoffen)

- 3 groepen : 1 - Bier
                            2 - Wijn
                            3 - Sterke drank

- 250 ml bier = 5% alcohol
- 100 ml wijn = 12% alcohol
- 35 ml sterke drank = 35% alcohol

Slide 7 - Tekstslide

Vanaf welke leeftijd mag je alcohol kopen?

Slide 8 - Tekstslide

Slide 9 - Tekstslide

Slide 10 - Video

Gevolgen van alcohol gebruik

Als iemand teveel drinkt, kan er alcoholvergiftiging ontstaan. Door een alcoholvergiftiging kun je een hartstilstand krijgen of in coma raken.

Als je dronken bent, heb je de volgende dag een kater. Je hebt dan hoofdpijn en dorst. Soms moet je ook overgeven.

Slide 11 - Tekstslide

Gevolgen van alcohol gebruik

Als je vaak alcohol drinkt, wordt het een gewoonte. Soms kun je niet meer stoppen met die gewoonte. Na langere tijd word je verslaafd aan alcohol.

Je lichaam en geest kunnen niet meer zonder. Alcohol beschadigt je hersenen, maag en lever.

Slide 12 - Tekstslide

Gevolgen korte termijn
1. Rechtstreeks in het bloed
2. Bloed naar de hersenen
3. Hersenen ''verdoven''

1. Loskomen: Prettig gevoel, durft meer, bedroefd, agressief
2. Aangeschoten zijn: zelfvertrouwen neemt toe, alles is prima
3. Dronken zijn: Slecht zien en bewegen, traag, vergeetachtig

Slide 13 - Tekstslide

Gevolgen lange termijn
- Gewenning: lichaam gewend

- Verslaving/afhankelijkheid: kan niet meer zonder

- Ontwenningsverschijnselen: rillerig, ziek, koortsig

- Leverbeschadiging: verwijderd alcohol uit het bloed

Slide 14 - Tekstslide

Genotmiddelen
-  Alcohol
- Tabak (komt straks) 
- Snoep
- Koffie
 
Waarom? Om je beter te voelen, uit verveling, nieuwsgierigheid

Slide 15 - Tekstslide

4. ROKEN

Slide 16 - Tekstslide

Slide 17 - Video

Roken
Roken is het inzuigen en uitblazen van de rook van tabak. Jongeren hebben allerlei redenen om te roken.

Soms roken jongeren uit nieuwsgierigheid. Of doen ze mee met hun vrienden. Ze vinden het stoer. Ook voelen ze zich soms relaxter als ze roken.

Slide 18 - Tekstslide

Roken
Veel jongeren roken niet. Ze vinden het vies of ouderwets. Vaak roken ze niet omdat ze het slecht vinden voor hun gezondheid. 

Als je rookt, heb je een grotere kans op leefstijlziekten. 

Roken is ook heel duur.

Slide 19 - Tekstslide

Slide 20 - Tekstslide

Slide 21 - Video

Wat zit er in tabak?
Tabak wordt gemaakt van de tabaksplant. Als je rookt, adem je allerlei schadelijke stoffen in. Als je zelf een sigaret rookt, maar ook als iemand in je buurt rookt. Dat heet passief roken.

In tabak zit nicotine. Door nicotine voel je je goed als je rookt, maar nicotine is ook verslavend.

Slide 22 - Tekstslide

Wat zit er in tabak?
In tabak zit ook teer. Teer is een plakkerige, kleverige stof. Als je rookt, blijft er teer in je luchtpijp en longen. Door die teer komt er minder zuurstof in je bloed. Je krijgt het benauwd en gaat hoesten. Van teer in je  lichaam kun je kanker krijgen.
Als je rookt, adem je koolstofmonoxide in. Door die stof kan je bloed minder zuurstof vervoeren. Daardoor krijg je een slechtere conditie.

Slide 23 - Tekstslide

Nicotine
Teer
Koolmonoxide
Je raakt verslaafd
Je krijgt minder zuurstof binnen en hebt een grotere kans op kanker.
Je krijgt een slechte conditie

Slide 24 - Sleepvraag

Ontwenningsverschijnselen

- Stoppen is heel moeilijk
- Nicotine is verslavend
- Lichaam word onrustig

Slide 25 - Tekstslide

Slide 26 - Video

5. DRUGS

Slide 27 - Tekstslide

Slide 28 - Video

Drugs
Drugs zijn stoffen waardoor je gevoelens en gedrag veranderen. Je voelt je supergoed of raar. Je gedraagt je ontspannen of juist drukker dan anders. Drugs kunnen ook je zintuigen veranderen. Je ervaart dingen dan anders.

Er zijn verschillende groepen drugs. Verdovende middelen maken je ontspannend of slaperig, zoals heroïne en GHB.

Slide 29 - Tekstslide

Drugs
Stimulerende middelen zorgen ervoor dat je je heel wakker en actief voelt. Je kunt er ook agressief van worden. Cocaïne en xtc zijn stimulerende middelen.

Slide 30 - Tekstslide

Drugs
Stimulerende middelen zorgen ervoor dat je je heel wakker en actief voelt. Je kunt er ook agressief van worden. Cocaïne en xtc zijn stimulerende middelen.

Slide 31 - Tekstslide

Verslaving
Sommige mensen kunnen niet stoppen met drugs gebruiken. Zijn zijn dan verslaafd. Als een verslaafde drugs niet gebruikt, voelt hij zich ziek. Zijn lichaam kan niet meer zonder drugs.

Slide 32 - Tekstslide

Cannabis
Van bepaalde soorten hennepplanten wordt cannabis gemaakt. Cannabis is een naam voor wiet of hasj. Wiet wordt gemaakt van de bloemtoppen van de hennepplant. Het ziet eruit als groenbruine tabak. 

Hasj is gedroogd, samengeperst plantensap 
van dezelfde plant.

Slide 33 - Tekstslide

Slide 34 - Video

XTC
Xtc zijn pillen met daarin chemische stofjes. Die stofjes hebben invloed op je lichaam en je geest. Xtc geeft je energie. Je lichaam wordt moe, maar dat merk je niet. Op den duur raak je wel uitgeput. Je kunt opeens bewusteloos raken. 

Slide 35 - Tekstslide

XTC
Na het slikken van xtc kun je je ontspannen en vrolijk voelen. Je kunt er ook misselijk van worden. Of somber of bang.

Xtc kan verslavend zijn. Bovendien is het slecht voor je hersenen. Gevaarlijk is dat je nooit weet wat er precies in een pil zit. Soms zitten er stoffen in die dodelijk kunnen zijn.

Slide 36 - Tekstslide

Slide 37 - Video

AAN HET WERK
Thema 3 Gezondheid
3. Alcohol
4. Roken
5. Drugs

Opdrachten maken van bladzijde 91 t/m 107. Practicumopdrachten hoeven niet!

Slide 38 - Tekstslide