Herhaling leesvaardigheid

• Nederlands
• Middelbare school
• havo, vwo
• Leerjaar 1

Feit vs. Mening

De winter duurt drie maanden.

Dat is veel te lang,

omdat ik verlang naar hogere temperaturen.

Argument

Feit

Mening

Wat past waar? Feit of mening?

Feit

Mening

Feit

Mening

Feit

Mening

Veel dunne mensen hebben mijns inziens een eetprobleem.

In het reglement staat: 'Ben je te laat, meld je dan bij de conciërge.'

Merijn leest nooit de boeken die zijn moeder uit de bibliotheek haalt.

Mark had precies een half uur nodig om zijn haar in model te brengen.

Ali vindt dat Gouda een grote stad is.

feit

feit

feit

mening

mening

Wat is GEEN tekstdoel

1. Informeren
2. Overtuigen
3. Anticiperen
4. Amuseren

Welke tekstdoelen ken je?

Hoofdgedachte

• De hoofdgedachte is in een zin samengevat wat de schrijver over de tekst wil zeggen.
• Je vindt de hoofdgedachte op een logische plek in de tekst. Welke denk je?
• Inderdaad: meestal in het slot
  

Welke tekstsoort hoort bij een tekst met als doel: activeren

Welke tekstsoort hoort bij een tekst met als doel: informeren

Welke tekstsoort hoort bij een tekst met als doel: amuseren

Welke tekstsoort hoort bij een tekst met als doel: overtuigen

Tekstverbanden

De bouwstenen van een tekst worden door tekstverbanden aan elkaar verbonden. De schrijver gebruikt hiervoor signaalwoorden.

TEKSTVERBANDEN EN SIGNAALWOORDEN

Opsommend

Geeft een opsomming aan

Signaalwoorden:

- ten eerste, ten tweede, etc..

- bovendien

- ook

- en

Noem een signaalwoord bij het opsommend tekstverband

Noem een signaalwoord bij het voorbeeldgevend tekstverband

Noem een signaalwoord bij het tegenstellend tekstverband

Noem een signaalwoord bij het oorzaak-gevolg tekstverband

Noem een signaalwoord bij het concluderend tekstverband

Huiswerk:

Je maakt de oefentoets in google classroom, deadline 22 maart.

En je bedenkt evemtueel vragen die je nog hebt over de toets leesvaardigheid....

https: