Module A2, week 2, Decompensatio Cordis

Module A2, week 4 
Decompensatio Cordis

1 / 40
volgende
Slide 1: Tekstslide
Verpleging en verzorgingMBOStudiejaar 2

In deze les zitten 40 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 150 min

Onderdelen in deze les

Module A2, week 4 
Decompensatio Cordis

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Programma
- Kahoot 
- Nabespreken opdracht vorige les
- Decompensatie cordis 

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Nabespreken opdracht Myocard infarct

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

De bloedsomloop bij de mens is een dubbele bloedsomloop. Waarom noemen we het een 'dubbele bloedsomloop'?

A
Tijdens één complete rondgang door het lichaam stroomt het bloed twee keer door het hart.
B
Tijdens één complete rondgang door het lichaam stroomt het bloed twee keer langs de longen.

Slide 4 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Welke route is juist voor de kleine bloedsomloop?
A
rechter kamer->longslagader ->longen->longader->linker boezem
B
longen->linker kamer->rechter boezem
C
linker kamer->aorta ->lichaam ->rechter boezem
D
lichaam->linker boezem->longen ->linker kamer

Slide 5 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Opdracht 
Ga naar anatomie-online 
Maak de bloedsomloop quiz (10/16 goed) en de hartquiz (10/16 goed). 
 

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 7 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Wat is de functie van hartkleppen?
A
bloed van de boezems niet terug naar de kamers kan stromen
B
bloed vanuit de kamers niet terug de boezems in kunnen stromen
C
dat bloed niet van de ene kamer naar de andere kamer kan stromen
D
dat het bloed niet terug stroomt naar de bloedvaten

Slide 8 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Hartfalen is:
A
Een beroerte
B
Hartkramp door zuurstofterkort
C
Een ander woord voor een hartaanval
D
Verminderde pompfunctie hart

Slide 10 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

De systolische druk...
A
is wanneer het hart ontspant
B
is wanneer het hart samentrekt

Slide 13 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Bij systolisch hartfalen heeft het hart niet voldoende kracht om het bloed uit te pompen.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 15 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Bij diastolisch hartfalen is de hartspier niet in staat om te ontspannen zodat het weer
A
voldoende met bloed gevuld kan worden
B
kan worden voorzien van zuurstof

Slide 16 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat kunnen oorzaken zijn voor hartfalen?

Slide 17 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Slide 18 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat is GÉÉN oorzaak van Decompensatio Cordis?
A
Beschadiging van de hartkleppen
B
Atrium fibrilleren
C
Hartinfarct
D
COPD

Slide 19 - Quizvraag

- Hartfalen; de kracht van het hart neemt af door ouderdom, door een beschadiging van de hartspier (infarct of ontsteking), beschadiging van de hartkleppen, door suikerziekte, aandoeningen van de luchtwegen, bloedarmoede of door overgewicht. Een langdurig bestaande, onbehandelde hoge bloeddruk, waardoor het hart harder moet werken, kan tot vroegtijdige veroudering leiden.

- Angina pectoris: O2 gebrek hartspier a.g.v. bijv. aderverkalking, waardoor de vaten minder soepel en doorgankelijk zijn. Of plaatselijke vernauwing in de hartslagader, hartfalen, hartritmestoornissen, (tijdelijke) ziekte van de hartspiercellen, hoge bloeddruk, bloedarmoede en/of een verminderde longfunctie.

Slide 20 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Vraag
Leg de symptomen uit in relatie tot hartfalen.

Slide 21 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 22 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 23 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 24 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat zijn typische kenmerken voor decompensatio cordis rechts?
A
Duizeligheid
B
Oedeemvorming in enkels en benen
C
Kriebelhoest, verergerend bij platliggen

Slide 25 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Slide 26 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 27 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 28 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat is vooral een symptoom bij links Decompensatio cordis?
A
oedeem
B
koude armen en benen
C
opgezet gevoel in de maag
D
kortademigheid

Slide 29 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Slide 30 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 31 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat is waar?
A
Bij linkszijdig hartfalen hoopt zich vocht op in de longen.
B
Bij linkszijdig hartfalen hoopt zich vooral vocht op in de voeten, enkels, benen, lever en buik.
C
Bij rechtszijdig hartfalen hoopt zich vocht op in de longen.
D
Bij rechtszijdig hartfalen hoopt zich vooral vocht op in de voeten, enkels, benen, lever en buik.

Slide 32 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Slide 33 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 34 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 35 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 36 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 37 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Casus
Mevrouw Voorst is 84 jaar en heeft matig ernstige COPD, hoge bloeddruk en atriumfibrilleren. In 2004 heeft zij een klein myocardinfarct gehad. Ze gebruikt medicijnen voor regulering van bloeddruk en hart, en voor de COPD. Zij heeft vroeger gerookt.
Nu is mevrouw Voorst de laatste weken toenemend benauwd bij inspanning, wat gepaard gaat met hoest en piepen. Ze heeft geen koorts en geeft geen slijm op. Bij onderzoek vindt de huisarts atriumfibrillatie (pols 88 per minuut), een systolische souffle en piepend-verlengd expirium. Hij denkt aan een exacerbatie van haar COPD en stuurt haar in naar de tweede lijn (zkh). Mw. wordt opgenomen op de afdeling longgeneeskunde ter observatie.
Tijdens jouw dienst als verpleegkundige op de afdeling, zorg je voor mw. Voorst. Tijdens de ADL ondersteun je haar bij de zorg i.v.m. dyspnoe d'effort. Na de ADL heb je mw. op bed geholpen om te rusten.
2 uur later belt de kamergenoot van mw. Je treft mw. aan op bed. Ze ziet bleek, is tachypneu, voelt klam en is erg angstig.  

  1. Wat doe jij als verpleegkundige?
  2. Wat denk je dat er aan de hand is?
  3. Welke interventies zet je in?

Slide 38 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 39 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Opdracht DC op itslearning

Slide 40 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies