F/G culturen

Interculturele diversiteit
1 / 26
volgende
Slide 1: Tekstslide
Interculturele diversiteitMBOStudiejaar 2

In deze les zitten 26 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Interculturele diversiteit

Slide 1 - Tekstslide

Programma
Terugblik
Voorkennis
Uitleg
Opdrachten 
Evalueren

Slide 2 - Tekstslide

Doel
Aan het eind  kunnen  de studenten herkennen en beslissen welke cultuur bij hen past

Slide 3 - Tekstslide

Vandaag
Wat is cultuur?
Cultuurverschillen

Slide 4 - Tekstslide

Check- in 
Hoe gaat het?
Hoe was jullie vakantie?
Hoe zit je erbij?



Slide 5 - Tekstslide

Wat is cultuur?

Slide 6 - Woordweb

Wat zijn de kenmerken van cultuur?

Slide 7 - Woordweb

Kenmerken van cultuur
Taal
Godsdienst ( Christelijk, Jodendom, Islam, Boeddhisme )
Wetten ( democratisch, dictatuur) 
Familiebanden
Feesten (  kerst, Suikerfeest)
Opvoeding 
 Kunst ( Historische verhalen) Voedsel, Kleding

Slide 8 - Tekstslide

Welke 5 verschillende culturen heb je in de wereld?

Slide 9 - Woordweb

Culturen in de wereld?
1. Westerse cultuur: VS/ Canada/ Europa/ Australië/ Oceanië
2. Latijns-Amerikaanse cultuur: Midden- en Zuid Amerika.
3. Arabische cultuur: Noord-Afrika & Midden-Oosten.
4. Afrikaanse cultuur: Midden- en Zuid-Afrika.
5. Aziatische culturen.

Slide 10 - Tekstslide

Wat verstaan we onder F en G cultuur?

Slide 11 - Woordweb

Theorie 
F-, G- en M-cultuur

Slide 12 - Tekstslide

F-cultuur
  • Streng ( fijnmazige)
  • veel, strakke en gedetailleerde (gedrag)regels 
  • Weinig vrijheid en niet bepalen  van normen en waardes
  • centraal: groep ( wij-cultuur)
  • kenmerken: veel respect en aanzien voor  ouderen, samen eten is belangrijk, afspraken zijn flexibel en de eer van de familie is heel belangrijk.

Slide 13 - Tekstslide

 Cultuurverschillen 
Veel verschillen tussen mensen zijn volgens David Pinto te verklaren als je kijkt naar de manier waarop ze omgaan met regels. 

Schaal:
Beginschaal:   F-cultuur 
Midden:  M- cultuur 
Eindschaal:  G-cultuur

Slide 14 - Tekstslide

Wij cultuur
  • groepsgebonden
  • jouw prestatie of actie heeft invloed op de hele groep
  • Niet westerse landen 
  • Dorpen/platteland

Slide 15 - Tekstslide

G-cultuur 
  • Niet  streng ( Grofmazige)
  • Losse en globale regels naar eigen interpretatie
  • centraal: individu
  • kenmerken: leven vanuit de eigen innerlijke normen en waarden, afspraak is afspraak en onverwachte gasten zijn vaak minder welkom en krijgen geen maaltijd aangeboden

  • Er gelden algeneme regel maar iedereen interpreteert op eigen manier.
  • Eigen mening is belangrijk
  • Ik-cultuur ( Nederland eigen mening)

Slide 16 - Tekstslide

Ik cultuur
  • Zaken die je zelf mag beslissen in een ik cultuur
  • Politieke overtuiging
  • Relatievorm ( samenwonen of trouwen)
     Godsdienst
  •  Soort werk
  • Vrijetijdsbesteding ( sport, verenigingen)

Slide 17 - Tekstslide

M-cultuur 
Dit is een mixvorm tussen de F- en G-cultuur.
Voorbeeld: 
  • Een strenge vader en een wat minder strenge.
  • Onder de tweede generatie van migranten waar ook ter
    wereld.



Slide 18 - Tekstslide

Factoren
  • Economische factor
  • Religieuze factor
  • Sociale factor
  • Individuele factor 

(Pinto)

Slide 19 - Tekstslide

Vragen
Wat is een F- cultuur?
wat is een G- cultuur?

Slide 20 - Tekstslide

Slide 21 - Tekstslide

Onder welke cultuur valt Nederland en onder welke cultuur vind jij jezelf vallen?

Slide 22 - Open vraag

Opdracht 15.02
Wat : maak  de opdracht 
 Hoe: individueel
Hulp: Theorie
Tijd: 10 min
Klaar: beargumenteer aan de hand van je normen en waarden welke cultuur bij je past. klassikaal bespreken

Slide 23 - Tekstslide

Portfolio opdracht
 Week 1 

-Maak een collage met daarin minimaal 5 afbeelden van lichaamstaal, gewoonten, waarden, feesten, gebaren en rituelen etc van de Nederlandse cultuur en daarnaast dat van een andere, zelf gekozen, cultuur. 
-Bedenk 2 gezegdes die wij in Nederland gebruiken en die wordt gebruikt in de ander zelf gekozen cultuur 
- Beschrijf welke cultuur je hebt en waarom


Slide 24 - Tekstslide

Evalueren
-Heb je in deze les iets geleerd wat je eerst nog niet wist? Zo ja,  wat heb je geleerd?
-Heb je het lesdoel behaald?
-Hoe goed beheers jij dit onderwerp op de schaal van 1 tot 10?
-Is er iets wat je de volgende keer anders zou doen?
-Wat wist je al over dit onderwerp voor de les begon?
-Wat vond je aan deze les het leukst?
-Hoe zou je deze les moeilijker of makkelijker kunnen maken?

Slide 25 - Tekstslide

Voorbeeld  Japan
https://www.youtube.com/watch?v=z3W7waKeMk0 

Slide 26 - Tekstslide