paragraaf 3.3 De sociale kwestie

Burgers en stoommachines

paragraaf 3.3 De sociale kwestie
1 / 51
volgende
Slide 1: Tekstslide
GeschiedenisMiddelbare schoolmavoLeerjaar 2

In deze les zitten 51 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 120 min

Onderdelen in deze les

Burgers en stoommachines

paragraaf 3.3 De sociale kwestie

Slide 1 - Tekstslide

Wat gaan we doen? 

Slide 2 - Tekstslide

Leerdoel
Aan het eind van deze paragraaf kunnen jullie uitleggen hoe het leven van de arbeiders eruit zag en wat precies de sociale kwestie is. 

Slide 3 - Tekstslide

Welk begrip hoort bij de volgende betekenis:

"Ingrijpende verandering in de productie, waarbij handarbeid werd vervangen door machines."
A
Kapitalisme
B
Handnijverheid
C
Industriële revolutie
D
Monarchie

Slide 4 - Quizvraag

In welk land begon de industriële revolutie?
A
Duitsland
B
Nederland
C
Frankrijk
D
Engeland

Slide 5 - Quizvraag

Wat was 1 van de belangrijkste uitvindingen van de industriële revolutie?
A
De ploeg
B
De stoommachine
C
De dienstensector
D
De computer

Slide 6 - Quizvraag

Wanneer ben je eigenlijk arm?

Slide 7 - Woordweb

Wat is een verzorgingsstaat?
  • Een staat waarin de overheid voor de inwoners zorgt: 
  • 'Van de wieg tot het graf'
  • Bijvoorbeeld met: uitkeringen, leningen, subsidies en zorg

  • Maar ook als het gaat om de volksgezondheid
  • Deze verzorgingsstaat is vastgelegd in een heleboel sociale wetten, denk daarbij bijvoorbeeld aan de AOW

Slide 8 - Tekstslide

Hulp aan armen in de 19e eeuw

  • Bij ziekte of werkloosheid klopte je in eerste instantie aan bij familie.
  • Geen familie? Dan was je afhankelijk van liefdadigheid.
  • Liefdadigheid in de 19e eeuw kwam van de kerk of rijke burgers.
  • Deze liefdadigheid bestond uit: voedsel, brandstof en kleding.
  • Om liefdadigheid te ontvangen moest je: het écht nodig hebben, je netjes gedragen, dankbaar zijn en naar de kerk

Een schilderij van Albert Anker waarop soep wordt uitgedeeld aan armen.

Slide 9 - Tekstslide

Rol van de overheid


  • De rol van de overheid (landelijk en gemeentelijk) was erg klein: zij zagen de zorg niet als hun taak.
  • Sommige gemeenten hadden een armenfonds. Dit fonds was niet verplicht en het geld was beperkt: op was op.

De Goudsbloemgracht in de Amsterdamse wijk Jordaan uit 1850. Het is eigenlijk helemaal geen gracht, maar een sloot met aan beide kanten zeer slechte woningen. De hygiëne was slecht. Er was geen schoon drinkwater, geen riool, geen wc's. Regenwater werd verzameld in tonnen.

Slide 10 - Tekstslide

Armenwet 1854

  • De Armenwet was een landelijke wet, maar gemeenten moesten hem zelf betalen en uitvoeren.
  • De rol van de overheid in de armoedebestrijding werd hierdoor groter dan de gemeenten wilden.




De Armenwet zoals gepubliceerd in 1854

Slide 11 - Tekstslide

Gevolgen van de industrialisatie
  • Na 1870 komt in Nederland de industrialisatie op gang
  • Arbeiders (meestal vroeger boeren en landarbeiders) trekken naar de stad: urbanisatie
  • Steden groeien snel: er moeten snel woningen worden gemaakt/gevonden

Slide 12 - Tekstslide

Welke problemen waren
er in de steden als gevolg
van de industrialisatie?

Slide 13 - Woordweb

Arbeidsomstandigheden
    • Saai (door arbeidsdeling/lopende band).
    • Lange werkdagen (14 uur per dag).
    • Gevaarlijk.
    • Geen enkel recht, ook geen stakingsrecht, je kunt zomaar ontslagen worden
    • Lage lonen (bij fouten: loon inhouden). 

Slide 14 - Tekstslide

Let op: De weekinkomsten van een mannelijke arbeider
was ongeveer 900 cent (9 gulden)

Slide 15 - Tekstslide

Kinderarbeid


  • Ze zijn nog jong: je hebt er nog lang wat aan.
  • Vrouwen en kinderen zijn goedkoper dan mannen.
  • Kleine handen kunnen beter op plekken tussen machines.

Slide 16 - Tekstslide

Woonomstandigheden
    • Slechte woningen (snel gebouwd dus: haastige spoed...).
    • Panden die niet als woning zijn bedoeld (zoals kelderwoningen).
    • Dichtbij fabrieken met hun rokende schoorstenen.
    • Slechte hygiëne, riolering en watervoorzieining.

Slide 17 - Tekstslide













In sommige delen van Noord- en Oost-Nederland 
was het trouwens niet veel beter...


Een plaggenhut met heideplaggen bedekte hut. Ze waren te vinden in de armste gebieden van Nederland, vooral in Drenthe, Friesland en Overijssel en werden bewoond door de allerarmste arbeiders, vaak met grote gezinnen. Een plaggenhut was een eenvoudig bouwwerk, meestal gedeeltelijk uitgegraven en zonder zijmuren zodat het dak op grondhoogte begon. Het dak was bekleed met plaggen die uit het omliggende land werden gehaald.

Slide 18 - Tekstslide

Waterput waarmee water voor een hele wijk uit het grondwater wordt gehaald.
Grondwater werd vaak gebruikt als drinkwater.
Door een kapotte riolering kunnen uitwerpselen bij het drinkwater komen.
Uitwerpselen komen in het grondwater terecht.
Arbeiderswijk

Slide 19 - Tekstslide

Sociale Kwestie
  • De slechte woon- en werkomstandigheden van de arbeiders zijn duidelijker zichtbaar. Het zoeken naar een oplossing hiervoor heet: de Sociale kwestie (kwestie = vraagstuk).
  • Arbeiders gaan zich organiseren in vakbonden. Hierdoor komen er ook meer stakingen voor.
  • De 'rijken' krijgen ook last van de problemen van de arbeiders: ongelukken en  stakingen in de fabrieken, en de uitbraak van zeer besmettelijke ziekten.

Slide 20 - Tekstslide

Sociale Kwestie is:
A
Er is armoede
B
Het probleem van de slechte woon- en werkomstandigheden van de ouders
C
Nadenken over hoe armoede opgelost kan worden
D
Ruzie tussen arbeiders en fabrikanten

Slide 21 - Quizvraag

Hoe los je de sociale kwestie op? 
De rijken worden rijker, de armen worden armer’
Alleen ‘de rijken’ mogen stemmen
Hierdoor blijven ‘de rijken’ aan de macht

Slide 22 - Tekstslide

Liberalen

  • Nachtwakersstaat: overheid zorgt alleen voor orde en veiligheid

  • Economie helemaal vrij laten

  • Sociale wetten kosten teveel geld

  • Rechts in de politiek

Slide 23 - Tekstslide

Confessionelen
  • Confessie=geloof (Protestant/Rooms-katholiek)

  • Ongelijkheid omdat God het zo wil

  • Goede christenen helpen elkaar

  • Werkgevers en werknemers moeten er samen uitkomen

Slide 24 - Tekstslide

Socialisten
  • Overheid moet er alles aan doen om arbeiders te beschermen

  • Betere arbeidersomstandigheden (o.a. meer loon)

  • Om dit te bereiken: strijd voor algemeen kiesrecht (ook met stakingen en demonstraties)

  • Links in de politiek

Slide 25 - Tekstslide

Langzaam verbetering
  • 1874: Kinderwetje van Van Houten
  • Leerplichtwet (1900),
  • Woningwet (1901)
  • Ongevallenwet (1901)
  • 1917: Algemeen Kiesrecht voor mannen
  • 1919: Algemeen kiesrecht voor vrouwen

Slide 26 - Tekstslide

Kinderwetje van van Houten
  • Eerste sociale wet 1874
  • Kinderen onder de 12 jaar mochten niet meer werken in fabrieken
  • Begin van sociale wetgeving in Nederland met bijvoorbeeld de woningwet (alle huizen moesten verplicht een wc hebben en aansluiting op het riool)

Slide 27 - Tekstslide

Vakbonden komen op voor:
A
Werknemers
B
Werkgevers
C
Iedereen
D
Kinderen

Slide 28 - Quizvraag

Vóór de Woningwet...
...na de Woningwet

Slide 29 - Tekstslide

Eind 19de eeuw werden vakbonden opgericht. Waarom?
A
Vakbonden kwamen op voor arbeiders en eisten betere arbeidsomstandigheden.
B
Vakbonden kwamen op voor fabrieksbazen en eisten betere arbeidsomstandigheden.
C
Vakbonden kwamen op voor arbeiders en eisten betere leefomstandigheden.
D
Vakbonden kwamen op voor arbeiders en eisten betere leefomstandigheden.

Slide 30 - Quizvraag

Sleep de woorden naar 
de juiste plaats


Als je rond 1850 in armoede moest leven, was je in eerste aangewezen op                             . Kon je daar niet terecht, dan was je aangewezen op                                          . De overheid bemoeide zich verder niet met de                                    . Dat veranderde in 1854. Toen nam de                                  overheid een wet aan: de                                   . Hierin stond dat de                                          overheid moest zorgen voor de allerarmsten.  Die zat hier helemaal niet op te wachten, want er kwam geen geld hiervoor uit                                  . 
1
2
3
4
5
6
7
liefdadigheid
armenzorg
landelijke
gemeentelijke
Armenwet
Den Haag
familie

Slide 31 - Tekstslide

Antwoorden


Als je rond 1850 in armoede moest leven, was je in eerste aangewezen op                             . Kon je daar niet terecht, dan was je aangewezen op                                          . De overheid bemoeide zich verder niet met de                                    . Dat veranderde in 1854. Toen nam de                                  overheid een wet aan: de                                   . Hierin stond dat de                                          overheid moest zorgen voor de allerarmsten.  Die zat hier helemaal niet op te wachten, want er kwam geen geld hiervoor uit                                  . 
familie
liefdadigheid
armenzorg
Armenwet
landelijke
gemeentelijke
Den Haag
1
2
3
4
5
6
7

Slide 32 - Tekstslide

Slide 33 - Video

Opdracht

Aan de hand van foto's gaan we kijken of jullie de sociale kwestie kunnen uitleggen. 

Slide 34 - Tekstslide

Slide 35 - Tekstslide

Heeft deze foto met de sociale kwestie te maken? Leg kort uit.

Slide 36 - Open vraag

Slide 37 - Tekstslide

Heeft deze foto met de sociale kwestie te maken? Leg kort uit. Kijk goed naar deze foto er is veel te zien!

Slide 38 - Open vraag

Slide 39 - Tekstslide

Heeft deze afbeelding met de sociale kwestie te maken? Leg kort uit. Doe dat door: - eerst duidelijk op te schrijven wat je ziet
- en daarna uitleggen wat de tekenaar wil vertellen

Slide 40 - Open vraag

Slide 41 - Tekstslide

Heeft deze foto met de sociale kwestie te maken? Leg kort uit.

Slide 42 - Open vraag

Slide 43 - Tekstslide

Heeft deze afbeelding te maken met de sociale kwestie? Leg kort uit.

Slide 44 - Open vraag

Slide 45 - Tekstslide

Heeft deze afbeelding te maken met de sociale kwestie? Leg kort uit.

Slide 46 - Open vraag

Begrippen uit deze les

liefdadigheid
armenfonds
Armenwet
industrialisatie
cholera
Sociale kwestie
nachtwakersstaat
Liberalen
sociaal-democraten
confessionelen


Slide 47 - Tekstslide

Jaartallen uit deze les
  • 1854: Armenwet
  • 1874: Kinderwetje van Van Houten
  • 1900: Leerplichtwet
  • 1901: Woningwet
  • 1901: Ongevallenwet
  • 1917: Algemeen kiesrecht voor mannen.
  • 1919: Algemeen kiesrecht voor vrouwen. 

Slide 48 - Tekstslide

Personen uit deze les

  • Samuel van Houten.

Slide 49 - Tekstslide

Schrijf 3 dingen op die je deze les hebt geleerd

Slide 50 - Open vraag

Huiswerk
  • Maken van paragraaf 3.3 alle opdrachten in je werkboek

Slide 51 - Tekstslide