Spelling, leestekens en samenstellingen 2F-3F

Spelling, leestekens en samenstellingen 
 2F=>3F
1 / 28
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 28 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Spelling, leestekens en samenstellingen 
 2F=>3F

Slide 1 - Tekstslide

Bijbehorende PP met antwoorden-uitleg.
N2-3 eerst uitleg dan vraag - tot vraag 17
N4 eerst 1e vraag dan uitleg - eerst 2F, dan 3F tot einde
Start met logisch nadenken...

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

De bakker ......... zijn eigen taarten.
A
berijdt
B
bereidt

Slide 3 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is het meervoud van bureau?
A
bureaus
B
bureau's

Slide 4 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

In het weekend bezoeken wij meerdere ..............
A
cafés
B
café's

Slide 5 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Alle ........ in de bak zetten a.u.b.
A
paraplus
B
paraplu's

Slide 6 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Bas heeft altijd de wildste
(idee - meervoud).
A
ideeën
B
ideëen
C
ideen

Slide 7 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is het meervoud van glas?
A
glasen
B
glazen

Slide 8 - Quizvraag

Uitleg hoofdletters
Hoeveel hoofletters?
's middags, vooral op vrijdag is de opkomst op het mbo erg slecht.
A
1
B
2
C
3
D
4

Slide 9 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Hoeveel fouten hoofdletters?
Prof.Dr.Ir. van der Lee geeft op Tweede Paasdag een lezing.
A
2
B
3
C
4
D
5

Slide 10 - Quizvraag

Uitleg aaneenschrijven
Welke schrijfwijze is juist?
A
voorjaars-opruimings advertentie
B
voorjaars opruimingsadvertentie
C
voorjaarsopruimings advertentie
D
voorjaarsopruimingsadvertentie

Slide 11 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Tijdens de ..............(1) worden de ............(2) met ............... (3) verkocht, ............(4) heeft de ..................... (5) een .....................(6) gekocht.
Juiste antwoorden
1. cursus -dag
1. cursusdag
2. actie -producten
2. actieproducten
3. kassa -korting
3. kassakorting
4. daar -mee
4. daarmee
5. weekend- medewerker
5. weekendmedewerker
6. kopieer- apparaat
6. kopieerapparaat

Slide 12 - Sleepvraag

Uitleg lidwoorden
Het meisje .......... (1) daar loopt, gaat richting ............ (2) buurtcentrum, waarvan .......... (3) openingsuur bij de buurt bekend is. 

Juiste antwoorden
1. die
1. dat
2. de
2. het
3. de
3. het

Slide 13 - Sleepvraag

Uitleg als-dan
Deze Nederlandse bokser is groter ........ die uit België.
A
als
B
dan

Slide 14 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Kees is vijf keer zo sterk ....... zijn zoon
A
als
B
dan

Slide 15 - Quizvraag

Uitleg jou-jouw
Henk voetbalt graag met die vader van.....
A
jou
B
jouw

Slide 16 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Ik zal ...... naam (NAW) overnemen op de lijst.
A
jou
B
jouw

Slide 17 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Meervoud
Loempia..., baopao... en groente...staan op alle menu....
A
loempias-bapaos-groentes-menus
B
loempias-bapao's-groenten-menuus
C
loempia's-bapao's-groentes-menu's
D
loempia's-bapao's-groenten-menu's

Slide 18 - Quizvraag

3F- verdieping
Hoeveel hoofdletters missen er?
de apk-keuring van de heer van de Heuvel door all-repair in best is op eerste pinksterdag uitgevoerd.
A
5
B
6
C
7
D
8

Slide 19 - Quizvraag

Niveau 4 - start 3F
Juiste schrijfwijze
A
cadeauidee
B
cadeau-idee
C
cadeau idee

Slide 20 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Juiste schrijfwijze
A
reintegratie reanimeren
B
re integratie re animeren
C
re-integratie reanimeren
D
reintegratie re-animeren

Slide 21 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Hij zal hebben............
A
ademgehaald
B
adem gehaald

Slide 22 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Het enige ..... telt is dat je er bent!
A
dat
B
wat

Slide 23 - Quizvraag

Alles, niets, iets en het enige => wat….

Een hele zin: de stagebegeleider gaf mij vrij, wat ik super vond.

Een overtreffende trap: het leukste wat er is.

We hebben een zusje gekregen ......... we allemaal heel leuk vinden.
A
die
B
dat

Slide 24 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Jaap is 5x zo sterk ...... ...
A
als ik
B
dan ik

Slide 25 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Anja noteert ....... op de lijst.
A
hun
B
hen

Slide 26 - Quizvraag

Uitleg na de vraag
De overheid kent aan ..... een toelage toe.
A
hun
B
hen

Slide 27 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Heb je voldoende lesstof gehad voor het examen?
Ja
Nee
Extra hulp nodig

Slide 28 - Poll

Deze slide heeft geen instructies