Maak een zin waardoor je
de kernzin beter snapt.
Lees één van de alinea's opnieuw:
Maak met de kernwoorden uit jouw alinea een nieuwe zin:
1. Aan het werk. Leg in je zin uit wat David doet bij de tv.
2. Natuurseries. Leg in je zin uit wat de series zo groot maakt.
3. Terugblik. Leg in je zin uit waar David voor waarschuwt.