Wat is LessonUp
Zoeken
Kanalen
Inloggen
Registreren
‹
Terug naar zoeken
Proeftoets leesvaardigheid
Proeftoets leesvaardigheid
1 / 28
volgende
Slide 1:
Tekstslide
In deze les zitten
28 slides
, met
interactieve quizzen
en
tekstslides
.
Start les
Bewaar
Deel
Printen
Onderdelen in deze les
Proeftoets leesvaardigheid
Slide 1 - Tekstslide
Lezen
Proeftoets leesvaardigheid.
Lees de vragen goed, beantwoord daarna de vraag.
Slide 2 - Tekstslide
Lees de tekst 'minder huis, meer leven' globaal. Waar gaat de tekst over?
Slide 3 - Open vraag
Hoe wordt het onderwerp van de tekst in alinea 1 ingeleid?
In alinea 1 wordt:
A
de aanleiding voor het schrijven van het artikel genoemd
B
de mening van deskundigen gegeven
C
het onderwerp van dit artikel beschreven
D
de indeling van de tekst aangeduid
Slide 4 - Quizvraag
Noteer twee voordelen en twee nadelen die de schrijver van wonen in een tiny house beschrijft.
Slide 5 - Open vraag
Welk kopje past het beste bij de inhoud van alinea 3?
A
Krakersgemeenschap
B
Gemeentebeleid
C
Goedkoop wonen
D
Wonen op een camping
Slide 6 - Quizvraag
In welke zin overdrijft de schrijver? Er zijn meerdere antwoorden goed.
A
Dus komen er tiny houses op de Drentse leegten bij Hoogeveen, in de eeuwige ruimte van Flevoland, en onder de eindeloze luchten van Den Helder.
B
De huisjes nemen niet alleen weinig ruimte in, ze zijn snel, goedkoop en duurzaam te bouwen en kunnen vaak gemakkelijk verplaatst worden.
C
Een klein huisje is supersexy en maximaal vijftig vierkante meter
D
Het was een dagtaak, om zich er permanent te vestigen...
Slide 7 - Quizvraag
In alinea 5 staat: 'Het Homeruskwartier is sowieso de leukste plek van Nederland.' Leg uit waarom de schrijver hier overdrijft.
Slide 8 - Open vraag
Welk verband is er tussen alinea 6 en 7?
A
Alinea 6 en 7 vormen samen een opsomming
B
Alinea 7 geeft een samenvatting van de inhoud van alinea 6
C
Alinea 7 geeft een voorbeeld bij alinea 6
D
Alinea 7 geeft een tegenstelling bij alinea 6
Slide 9 - Quizvraag
Wat is het belangrijkste doel van de schrijver met deze tekst?
A
De lezer overtuigen om in een tiny house te gaan wonen.
B
De lezer informatie geven over tiny houses.
C
De lezer adviseren over het kopen van een tiny house.
D
De lezer vermaken met een leuke tekst over tiny houses.
Slide 10 - Quizvraag
Vindt de schrijver dat je met een tiny house meer leven en vrijheid krijgt? Leg je antwoord in ongeveer 40 woorden.
Slide 11 - Open vraag
Lezen
Lees de tekst van H.16 op blz. 37.
Slide 12 - Tekstslide
Wat is het doel van de schrijver?
Slide 13 - Open vraag
Welk verband staat in alinea 1?
A
oorzaak - gevolg
B
conclusie
C
toelichting
D
doel en middel
Slide 14 - Quizvraag
Welk verband is er tussen alinea 3 en 4? Noem ook het signaalwoord dat bij het verband hoort.
Slide 15 - Open vraag
Welk verband is er tussen alinea 5 en 6?
A
opsomming
B
voorbeeld
C
tijd
D
tegenstelling
Slide 16 - Quizvraag
Lees alinea 6. waarom is het volgens adjudant Jan de Lange nodig om af te zien tijdens dit soort trainingen?
Slide 17 - Open vraag
In alinea 7 worden voorbeelden gegeven van kouklachten. Aan welk signaalwoord kun je dit zien?
Slide 18 - Open vraag
Wat bedoeld de commandant met de term 'koudwatervrees' in alinea 10?
Slide 19 - Open vraag
Lees de titel van de tekst. Waarom staat de titel tussen aanhalingstekens?
Slide 20 - Open vraag
Welke mensen in de tekst zijn het eens met de titel en welke zijn het oneens?
Slide 21 - Open vraag
Lezen
Lees de tekst van H. 29 op blz. 63.
Slide 22 - Tekstslide
Lees de tekst 'Mee met de meute'.
Wat is het onderwerp van de tekst? Geef je antwoord in één of twee woorden
Slide 23 - Open vraag
Hoe wordt de tekst in alinea 1 en 2 ingeleid?
A
Er wordt een opvallend standpunt genomen
B
Er wordt een voorbeeld bij het onderwerp van de tekst uitgewerkt
C
Er wordt een samenvatting van de rest van de tekst gegeven
D
Er wordt een korte geschiedenis gegeven
Slide 24 - Quizvraag
Noem twee voorbeelden van dingen die mensen doen onder invloed van groepsdruk.
Slide 25 - Open vraag
In alinea als 2 staat: 'Waarom gedraag je je als een bruut als je met vrienden bent?' Leg uit waarom dit beeldspraak is
Slide 26 - Open vraag
Wat is de functie van alinea 3?
A
Er wordt een verklaring gegeven voor groepsgedrag
B
Er wordt een voorbeeld gegeven bij groepsgedrag
C
Er wordt een gevolg beschreven van groepsgedrag
D
Er wordt een bewijs gegeven voor groepsgedrag
Slide 27 - Quizvraag
In alinea 8 staat: "We willen graag geloven dat we autonoom zijn'. Wat zou er in de plaats van 'autonoom' kunnen staan?
A
onafhankelijk
B
in ons zelf gekeerd
C
de baas over anderen
D
in Nederland geboren
Slide 28 - Quizvraag
Meer lessen zoals deze
4M CSE 2016-II
April 2017
- Les met
21 slides
door
Examentraining
Nederlands
Middelbare school
vmbo t
Leerjaar 4
Examentraining
4 TL Examen Nederlands 2014 TV2
April 2017
- Les met
38 slides
door
Examentraining
Nederlands
Middelbare school
vmbo t
Leerjaar 4
Examentraining
2014 KB tv 2 Nederlands
April 2017
- Les met
43 slides
door
Examentraining
Examentraining
Examen kb 2010 tv 2
April 2017
- Les met
45 slides
door
Examentraining
Nederlands
Middelbare school
vmbo k
Leerjaar 4
Examentraining
4 TL Examen Nederlands 2016 TV1
April 2017
- Les met
48 slides
door
Examentraining
Nederlands
Middelbare school
vmbo g, t
Leerjaar 4
Examentraining
Examentraining 4 VMBO
Maart 2017
- Les met
15 slides
door
Examentraining
Nederlands
Middelbare school
vmbo b, k
Leerjaar 4
Examentraining
Tekstverbanden en signaalwoorden
Februari 2024
- Les met
16 slides
Nederlands
Secundair onderwijs
Nieuwsbegrip- WK
November 2022
- Les met
22 slides
Nederlands
Secundair onderwijs