Trappen van vergelijking + going to

Toekomst
1 / 25
volgende
Slide 1: Tekstslide
EngelsMiddelbare schoolvmbo lwooLeerjaar 1

In deze les zitten 25 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Toekomst

Slide 1 - Tekstslide

Je zet 3 stapjes:

1. am / are / is
2. going to
3. werkwoord

Slide 2 - Tekstslide

Sharon ________________(walk) to school

Slide 3 - Open vraag

They ______________(help) him

Slide 4 - Open vraag

I ________________(sleep) all night

Slide 5 - Open vraag

Ontkennende zinnen
zet het woordje not achter am/are/is

Slide 6 - Tekstslide

- My sisters ________________(drink) anything

Slide 7 - Open vraag

Vraagzinnen
Zet am/are/is vooraan!

Schrijf bij de volgende dia de hele zin op! Vergeet het vraagteken niet!

Slide 8 - Tekstslide

________he______________(jump) in the pool?

Slide 9 - Open vraag

Trappen van vergelijking

Slide 10 - Tekstslide

Vergrotende trap
Als je wil zeggen dat iets kleiner/sneller/langer is dan iets anders, zet je -er  achter het woord

Zoek naar het woordje than achter het invulvakje!
Bijvoorbeeld: (old) He is _____________than his brother.

Als het woordje toevallig al op een -e eindigt, hoeft je er alleen maar een -r achter te plakken. 
safe - safer


Slide 11 - Tekstslide

smaller
faster
taller

Slide 12 - Tekstslide

Overtreffende trap
Als je wil zeggen dat iets het kleinst/het snelst/het langst is , zet je -est achter het woord

Zoek naar het woordje the voor het invulvakje!
Bijvoorbeeld: (old) He is the _____________of his brothers.

Slide 13 - Tekstslide

smallest
fastest
tallest

Slide 14 - Tekstslide

2 of meer lettergrepen
Bij woorden van 2 of meer lettergrepen plakken we geen -er of -est erachter.

Dan kiezen we voor more of most

important - more important - most important

Slide 15 - Tekstslide

Let's test it!
Schrijf op het stippellijntje de goede vergrotende trap of de overtreffende trap!
Je gebruikt het woord dat tussen haakjes staat.
Let op the en than!

Slide 16 - Tekstslide

A rabbit is ____ than a mouse. (fast)

Slide 17 - Open vraag

A banana is ____ than an apple. (sweet)

Slide 18 - Open vraag

The flight to Australia is the ______. (long)

Slide 19 - Open vraag

She is _______________than me. (famous)

Slide 20 - Open vraag

The colour brown is ____ than yellow. (dark)

Slide 21 - Open vraag

My brother is __________than him (funny)

Slide 22 - Open vraag

Do you think he is ______than Steve? (short)

Slide 23 - Open vraag

That is the ______________ subject in school. (important)

Slide 24 - Open vraag

My uncle is the _______man I know. (strong)

Slide 25 - Open vraag