LOWAN thema voorzetsels

Voorzetsels
1 / 53
volgende
Slide 1: Tekstslide
NT2Middelbare schoolvmbo, mavo, havo, vwoLeerjaar 1

In deze les zitten 53 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 40 min

Onderdelen in deze les

Voorzetsels

Slide 1 - Tekstslide

Zijn we er allemaal?

Stop je je telefoon in je tas?

Heb je je spullen klaarliggen?

Heb je je huiswerk gemaakt?
De afspraken

Slide 2 - Tekstslide

Voorzetsels
Doelen:

Je leert de voorzetsels.
Je kunt de voorzetsels gebruiken in een zin.
Je weet wanneer je welk voorzetsel kunt gebruiken.

Slide 3 - Tekstslide

Voorzetsels
De  zwarte  woorden  zijn een voorzetsel 
IN de kast
OP de kast
NAAST de kast
ONDER de tafel
VOOR de tafel
BIJ de tafel
NAAST de tafel

Slide 4 - Tekstslide

Zij praat met de juf.

Slide 5 - Tekstslide

Ik kijk naar het raam.

Slide 6 - Tekstslide

De meester wijst naar het boek.

Slide 7 - Tekstslide

De juf zit op de stoel.

Slide 8 - Tekstslide

Hij schrijft op het bord.

Slide 9 - Tekstslide

Wij luisteren naar vader.

Slide 10 - Tekstslide

De stoel staat onder de tafel.

Slide 11 - Tekstslide

De kleuter loopt achter de oma.

Slide 12 - Tekstslide

De kleuter loopt naast de oma.

Slide 13 - Tekstslide

Mohammed zit naast zijn vriend.

Slide 14 - Tekstslide

Meltem zit . . . . . Nihan.
A
achter
B
onder
C
naar
D
met

Slide 15 - Quizvraag

Het meisje zit . . het voetbalteam.
A
met
B
onder
C
naar
D
in

Slide 16 - Quizvraag

De puber is verliefd . . de klasgenoot.
A
met
B
op
C
naar
D
achter

Slide 17 - Quizvraag

Het schoolkind telt . . . 100.
A
met
B
in
C
tot
D
achter

Slide 18 - Quizvraag

De lepel zit ....
het kopje.
A
onder
B
in
C
naast
D
naar

Slide 19 - Quizvraag

Ik luister .......
muziek.
A
onder
B
in
C
naast
D
naar

Slide 20 - Quizvraag

De kat ligt .......
de auto.
A
onder
B
in
C
naast
D
naar

Slide 21 - Quizvraag

De bomen staan ....... elkaar.
A
onder
B
in
C
naast
D
naar

Slide 22 - Quizvraag

Wie praat . . . opa?

Slide 23 - Open vraag

De puber is verliefd . . de klasgenoot.

Slide 24 - Open vraag

De stoel staat . . . . de tafel.

Slide 25 - Open vraag

Mohammed zit . . . . . zijn vriend.

Slide 26 - Open vraag

De zoon luistert . . . . zijn vader.

Slide 27 - Open vraag

De kleuter loopt . . . . . de oma.

Slide 28 - Open vraag

Het schoolkind telt . . . 100.

Slide 29 - Open vraag

Het meisje zit . . het voetbalteam.

Slide 30 - Open vraag

De vrouw praat . . .
haar moeder.
A
onder
B
in
C
met
D
naar

Slide 31 - Quizvraag

Ik fiets . . . .
school.
A
onder
B
in
C
met
D
naar

Slide 32 - Quizvraag

Ik ben . . . .
half 1 op school.
Dan ga ik naar huis.
A
naast
B
tot
C
met
D
naar

Slide 33 - Quizvraag

Mohammed zit achter zijn vriend.

Slide 34 - Tekstslide

Het meisje zit in het voetbalteam.

Slide 35 - Tekstslide

De puber is verliefd op de klasgenoot.

Slide 36 - Tekstslide

Het schoolkind telt tot 100.

Slide 37 - Tekstslide

Zij praat . . . de juf.
A
naast
B
onder
C
in
D
met

Slide 38 - Quizvraag

Ik kijk . . . . het raam.
A
naar
B
onder
C
in
D
met

Slide 39 - Quizvraag

De meester wijst . . . . . het boek.
A
naar
B
onder
C
in
D
met

Slide 40 - Quizvraag

De juf zit . . . . de stoel.
A
naast
B
op
C
naar
D
met

Slide 41 - Quizvraag

Hij schrijft . . . . . het bord.
A
achter
B
onder
C
op
D
met

Slide 42 - Quizvraag

Ik praat . . . opa.
A
naast
B
onder
C
in
D
met

Slide 43 - Quizvraag

De zoon luistert . . . . zijn vader.
A
naar
B
onder
C
in
D
met

Slide 44 - Quizvraag

De stoel staat . . . . . de tafel.
A
naar
B
onder
C
in
D
met

Slide 45 - Quizvraag

De kleuter loopt . . . . de oma.
A
naast
B
onder
C
boven
D
in

Slide 46 - Quizvraag

Zij praat . . . de juf.

Slide 47 - Open vraag

Ik kijk . . . . het raam.

Slide 48 - Open vraag

De meester wijst . . . . het boek.

Slide 49 - Open vraag

De juf zit . . de stoel.

Slide 50 - Open vraag

Hij schrijft . . het bord.

Slide 51 - Open vraag

Voorzetsels
Doelen:

Je leert de voorzetsels.
Je kunt de voorzetsels gebruiken in een zin.
Je weet wanneer je welk voorzetsel kunt gebruiken.

Slide 52 - Tekstslide

Heb je de doelen van de les bereikt?

Begreep je de opdrachten?

Kun je de woorden nu in een zin gebruiken?

Schrijf je het huiswerk op in je Plenda?
Ster in schrijven   afsluiting

Slide 53 - Tekstslide