oefentoets Assisteren in de gezondheidszorg beroepen, werkvelden, werkomgeving, thuiszorgmiddelen, zorgtechnologie en mondzorg.
oefentoets Assisteren in de gezondheidszorg beroepen, werkvelden, werkomgeving, thuiszorgmiddelen, zorgtechnologie en mondzorg.
1 / 24
volgende
Slide 1: Tekstslide
Assisteren in de gezondheidszorgMiddelbare schoolvmboLeerjaar 3,4
In deze les zitten 24 slides, met interactieve quizzen en tekstslide.
Onderdelen in deze les
oefentoets Assisteren in de gezondheidszorg beroepen, werkvelden, werkomgeving, thuiszorgmiddelen, zorgtechnologie en mondzorg.
Slide 1 - Tekstslide
In welke categorie valt 'de koelkast ontdooien en schoonmaken'.
A
Dagelijkse werkzaamheden
B
Wekelijkse werkzaamheden
C
Periodieke werkzaamheden
D
Jaarlijkse werkzaamheden
Slide 2 - Quizvraag
om alle micro-organismen te doden moet je.....
A
reinigen
B
huishoudelijk schoonmaken
C
desinfecteren
D
steriliseren
Slide 3 - Quizvraag
Welke beweringen zijn waar?
1. Desinfecteren is hetzelfde als ontsmetten.
2. Bij reinigen worden micro-organismen gedood.
A
Alleen bewering 1
B
Alleen bewering 2
C
Beide beweringen zijn waar
D
Beide beweringen zijn niet waar
Slide 4 - Quizvraag
Wat is een goed hulpmiddel voor mensen die moeite hebben om in bad te stappen?
A
Looprek
B
Rollator
C
Opstaphulp
D
Rolstoel
Slide 5 - Quizvraag
Wat is een voorbeeld van domotica in de badkamer?
A
Een douchestoel
B
Een steungreep naast het toilet
C
Een toilet dat automatisch doorspoelt
D
Een verhoogd toilet
Slide 6 - Quizvraag
Op welke manier wordt een stethoscoop die alleen in contact is geweest met intacte huid schoongemaakt?
A
Chemisch desinfecteren
B
Reinigen
C
Steriliseren
D
Thermisch desinfecteren
Slide 7 - Quizvraag
Welke taak mag je als tandartsassistente zelfstandig uitvoeren?
A
Boren in de tand van een cliënt
B
Speeksel afzuigen bij een cliënt
C
Gaatjes vullen bij een cliënt
D
Een beugel plaatsen bij een cliënt
Slide 8 - Quizvraag
Stelling: Reinigen is het verminderen van het aantal micro-organismen?
A
Juist
B
Onjuist
Slide 9 - Quizvraag
Welke maatregel helpt bij valpreventie van ouderen?
A
Minder vaak douchen
B
Geen losse kleedjes op de grond
C
Een alarmsysteem plaatsen
D
Eten bestellen bij tafeltje-dekje
Slide 10 - Quizvraag
het doden van alle micro organismen noem je
A
reinigen
B
desinfecteren
C
steriliseren
Slide 11 - Quizvraag
Wat is een specialist?
A
Een arts die gespecialiseerd is in 1 onderdeel van de geneeskunde
B
Een arts die gespecialiseerd is in verschillende onderdelen van de geneeskunde
C
Een arts die het aanspreekpunt is voor cliënten
D
Een arts die nieuwe informatie invoert en zorgt dat de dossiers op een vaste plek liggen
Slide 12 - Quizvraag
Wat is een voorbeeld van autonome monitoring?
A
Intercom met scherm
B
Sensoren in huis die activiteiten registreren
C
Whatsappjes van het verpleeghuis over je vader
D
Robot Naom
Slide 13 - Quizvraag
Voorbeelden van persoonlijke hygiëne zijn:
A
Gebruik bij sommige handelingen handschoenen
B
Draag geen sieraden
C
Steek lang haar op
D
Lange nagels zijn toegestaan in de zorg
Slide 14 - Quizvraag
Wat is fifo?
A
Schoonmaakmiddel
B
Winkelwagens verrijden
C
De vakken vullen
D
Wat het eerste komt, gaat er als eerste uit
Slide 15 - Quizvraag
Gebruik maken van automatisering/ elektronische aanpassingen in en om het huis
A
Robotica
B
Domitca
C
E-health
D
Elektronisch patiënten dossier
Slide 16 - Quizvraag
Hoe noemen wij het dossier waarin dokter of therapeut informatie kan uitwisselen?
A
Elektronische dossiers
B
E-buy
C
E-Health
D
Telemonitoring
Slide 17 - Quizvraag
Wie is het aanspreekpunt voor de specialist en de cliënten?
A
Apothekersassistente
B
Assistente consultatiebureau
C
Medische secretaresse
D
Tandartsassistente
Slide 18 - Quizvraag
Als doktersassistent zorg je voor:
A
Afspraken en neem je de telefoon op
B
Verricht je grote medische handelingen
C
Verrichten kleine medische handelingen
D
De wachtruimte netjes houden
Slide 19 - Quizvraag
Wat is E-Health?
A
een dokter op afstand
B
een gezondheidstest
C
gezondheid ondersteunen via internet
D
electrische bloeddrukmeter
Slide 20 - Quizvraag
Domotica is:
A
Zorgtechnologie
B
Huisaanpassingen
C
Huis automatisering
D
Zorgautomatisering
Slide 21 - Quizvraag
Wat hoort niet bij persoonlijke hygiëne?
A
Haren vast, nagels verzorgd.
B
Sieraden af en persoonlijke spullen in de kluis.
C
Witte kokskleding en zwarte kleding in de bediening.
D
Frisse lichaamsgeur en niet te veel make up.
Slide 22 - Quizvraag
Welk van de stellingen is juist? 1 Als assistent consultatiebureau houd je de groei en ontwikkeling van het kind in de gaten. 2 als assistent consultatiebureau weeg je het kindje, je meet de lengte en de omvang van het hoofdje
A
Alleen stelling 1
B
Alleen stelling 2
C
Beide stellingen zijn juist
D
Beide stellingen zijn onjuist
Slide 23 - Quizvraag
Welk transportmiddel gebruik je voor het vervoeren van een zware doos?