Oefentoets persoonlijke zorg periode 2 basisjaar

Oefentoets persoonlijke zorg periode 2 basisjaar
1 / 32
volgende
Slide 1: Tekstslide
Verpleging en verzorgingMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 32 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Oefentoets persoonlijke zorg periode 2 basisjaar

Slide 1 - Tekstslide

Welke kleur heeft ontlasting als er bloed bij zit?
A
Groen
B
Geel
C
Zwart

Slide 2 - Quizvraag

Wat is het doel van een midstream urineportie?
A
Minder kans op besmetting
B
Urine opvangen tijdens de eerste straal
C
Betere diagnose waarmaken

Slide 3 - Quizvraag

Welke voedingsmiddelen verhogen cholesterol?
A
Noten
B
Fruit
C
Vette vleeswaren
D
Volle zuivelproducten

Slide 4 - Quizvraag

Wat geeft een hoge SNAQ score aan?
A
Risico op ondervoeding
B
Goede hydratie
C
Ideaal lichaamsgewicht
D
Optimale spiermassa

Slide 5 - Quizvraag

Waar is vitamine D goed voor?
A
Gezonde botten en tanden
B
Versterken van het immuunsysteem
C
Verlagen van bloeddruk
D
Verbeteren van de spijsvertering

Slide 6 - Quizvraag

Welke voedingsstof geeft je snel energie?
A
Eiwitten
B
Mineralen
C
Koolhydraten
D
Vitaminen

Slide 7 - Quizvraag

Welke vitamine helpt bij energiestofwisseling?
A
Vitamine E
B
Vitamine B
C
Vitamine C
D
Vitamine D

Slide 8 - Quizvraag

Wat is urge-incontinentie?
A
Onvrijwillig urineverlies bij aandrang
B
Slaapstoornis met urineverlies
C
Verlies tijdens lichamelijke activiteit
D
Altijd controle over urineverlies

Slide 9 - Quizvraag

Wie heeft vaak last van urge-incontinentie?
A
Sporters
B
Ouderen en vrouwen
C
Kinderen onder de 10
D
Alleen mannen

Slide 10 - Quizvraag

Welke voeding is rijk aan eiwitten?
A
Haring
B
Kipfilet
C
Griekse yoghurt
D
Brood

Slide 11 - Quizvraag

Welke drank bevat veel eiwitten?
A
Sinaasappelsap
B
Eiwitshake
C
Melk

Slide 12 - Quizvraag

Wat is een teken van uitdroging bij ouderen?
A
Goede huidelasticiteit
B
Droge mond
C
Verhoogde dorstprikkel
D
Verhoogde energie

Slide 13 - Quizvraag

Wat kan uitdroging veroorzaken bij ouderen?
A
Actieve levensstijl
B
Te weinig drinken
C
Regelmatige maaltijden
D
Warm weer

Slide 14 - Quizvraag

Wanneer kan ontlasting zwart zijn?
A
Bij inname van ijzersupplementen
B
Bij bloedingen in het spijsverteringskanaal
C
Na het eten van bananen
D
Door teveel water te drinken

Slide 15 - Quizvraag

Wat moet je doen bij zwarte ontlasting?
A
Arts raadplegen
B
Gezondheidsproblemen uitsluiten
C
Niets doen
D
Meer vezels eten

Slide 16 - Quizvraag

Welke adviezen zou je geven bij een cliënt met incontinentie?

Slide 17 - Open vraag

Om urineweginfecties te voorkomen bij kwetsbare ouderen moet je adviseren om zo min mogelijk te drinken
Nee, uitdroging is gevaarlijk.
Nee, voldoende hydratatie is belangrijk.
Het hangt af van de situatie.
Ouderen moeten regelmatig kleine slokjes nemen.

Slide 18 - Poll

Wat is de betekenis van anurie?
A
Geen urineproductie meer
B
Overmatige urineproductie
C
Normale urineproductie
D
Afwezigheid van urine

Slide 19 - Quizvraag

Wat houdt een positieve vochtbalans in?
A
Geen effect op de gezondheid
B
Meer vochtinname dan -verlies
C
Verlies van meer vocht dan inname
D
Vochtretentie in het lichaam

Slide 20 - Quizvraag

Wat is een negatieve vochtbalans?
A
Meer vochtverlies dan inname
B
Geen vochtverandering
C
Evenwichtige vochtbalans
D
Meer vochtinname dan verlies

Slide 21 - Quizvraag

Wat is oedeem?
A
Verhoogde hartslag
B
Vloeistofophoping in weefsels
C
Overmatige bloeddruk
D
Zwakheid in spieren

Slide 22 - Quizvraag

Een cliënt ligt op zijn zij. Is dit een handige houding om iemand te laten eten en drinken?
A
Nee
B
Ja

Slide 23 - Quizvraag

Welke kleur van urine duidt op uitdroging?
A
Helder
B
Donkergeel
C
Lichtgeel
D
Groen

Slide 24 - Quizvraag

Wat betekent een lichtgele urinekleur?
A
Leverproblemen
B
Voldoende hydratatie
C
Infectie
D
Uitdroging

Slide 25 - Quizvraag

Welke vormen van incontinentie zijn er?

Slide 26 - Woordweb

Welke kleur sputum duidt vaak op infectie?
A
Groen of geel
B
Rood of bruin
C
Helder of transparant

Slide 27 - Quizvraag

Wanneer gebruik je ergonomisch bestek?
A
Bij pijn in handen of polsen
B
Bij formele diners
C
Bij het eten van soep
D
Bij mobiliteitsbeperkingen

Slide 28 - Quizvraag

Wat is een voordeel van ergonomisch bestek?
A
Verbetert grip en controle
B
Is zwaarder dan regulier bestek
C
Vermindert belasting op gewrichten
D
Is goedkoper dan normaal bestek

Slide 29 - Quizvraag

Wie heeft baat bij ergonomisch bestek?
A
Ouderen met verminderde kracht
B
Gezonde volwassenen zonder klachten
C
Mensen met artritis
D
Kinderen zonder eetproblemen

Slide 30 - Quizvraag

Waarom moeten kinderen hun handen wassen na het spelen in de zandbak?
A
Om ziektekiemen te verwijderen
B
Om aarsmaden te voorkomen
C
Om ze schoon te houden
D
Om beter te kunnen spelen

Slide 31 - Quizvraag

Voor de toets
Alle PowerPoints staan in teams
Leer vanuit Traject module 2 en module 3 en vanuit de PowerPoint presentaties

Slide 32 - Tekstslide