Lesson 2 - Present Perfect - Signal Words

1 / 15
volgende
Slide 1: Tekstslide
EngelsMiddelbare schoolmavoLeerjaar 1

In deze les zitten 15 slides, met tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Tekstslide

Weektaak:
Unit 3.2 - task 2 + 4 + 5 + worksheet

Unit 3.1 - task: 3 + 4 + 7 

Unit 3.3 - task: 2 + 3 + 4 + 5 + 6

Slide 3 - Tekstslide

Quiz: Make the present perfect
Present simple
Present Perfect (+)
(he/she/it)
Present Perfect (-)
(you/we/they)
pay
play
find
buy
lose
stand

Slide 4 - Tekstslide

Quiz: Make the present perfect
Present simple
Present Perfect (+)
(he/she/it)
Present Perfect (-)
(you/we/they)
pay
has paid
haven't paid
play
has played
haven't played
find
has found
haven't found
buy
has bought
haven't bought
lose
has lost
haven't lost
stand
has stood
haven't stood

Slide 5 - Tekstslide

Grammar Uitleg

Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Video

Present Perfect = voltooid tegenwoordige tijd

Voltooid tegenwoordige tijd = de ene kant is het al voltooid (in het verleden), maar is het ook nog bezig of heeft het nog invloed (in het heden).

Slide 8 - Tekstslide

Wanneer gebruik je de present perfect?
De present perfect heeft alles te maken met het verleden en het nu.
  • Verleden = de past simple (iets dat al is afgelopen of al is gebeurd)
  • Nu = Iets dat heeft ook nu nog invloed of is nog steeds bezig. Een connectie met het heden.

Slide 9 - Tekstslide

Wanneer gebruik je de present perfect?
Aan te geven dat: 
  • iets in het verleden is begonnen en doorgaat tot op het heden
  • om ervaringen uit het verleden te vertellen
  • als de tijdsperiode waar je over spreekt nog niet is afgelopen
  • bij handelingen die pas zeer kortgeleden voltooid zijn

Slide 10 - Tekstslide

Hoe maak je de present perfect?
Je hebt 2 werkwoorden nodig:

have / has + voltooid deelwoord (past participle)

Bijvoorbeeld:
Marc has lived in Rotterdam since 2002.
You haven't been to that shop?

Slide 11 - Tekstslide

Signal words

Slide 12 - Tekstslide

Present Perfect: Signaalwoorden
already
- earlier than expected
- affirmative (+) sentences
- comes immediately before the main verb
just
- recently / a short time ago
- affirmative sentences
- come immediately before the main verb
yet
- it has not happened yet BUT we expect that it will probably happen.
- negative sentences
- yet comes at the end of the negative statement

Slide 13 - Tekstslide

Present Perfect: Signaalwoorden
never
nooit - Ik ben nooit daar geweest.
'at no time' and is a negative term.
                               Example: I have never been to Brazil.
ever
Question sentences
'at any time'
                               Example: Have you ever been to Brazil?

Slide 14 - Tekstslide

Week Taak:
Unit 9.2 Present Perfect

Task: 2 + 4 + 5 
Finished?
Present perfect worksheet.

Slide 15 - Tekstslide