2mha 14-10-2023 - H1 WS

Welkom bij Nederlands!
Todo:
  • liggen de spullen die je nodig hebt op tafel?

Op tafel heb je liggen:
  • lesboek
  • schrift
  • pen
  • laptop
1 / 17
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

In deze les zitten 17 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 40 min

Onderdelen in deze les

Welkom bij Nederlands!
Todo:
  • liggen de spullen die je nodig hebt op tafel?

Op tafel heb je liggen:
  • lesboek
  • schrift
  • pen
  • laptop

Slide 1 - Tekstslide

Wat gaan we deze les doen
We gaan beginnen met H1, Woordenschat




Huiswerk donderdag 17 oktober
H1, Woordenschat (blz. 24)

Maken: opdrachten 1 t/m 4
Leren: theorie woordbetekenissen zoeken

Slide 2 - Tekstslide





Na deze lessen kun je/weet je
  • de betekenis van een onbekend woord in de tekst vinden.
  • de betekenis van een onbekend woord opzoeken in een woordenboek.
  • de betekenis van alle woorden en uitdrukkingen van deze paragraaf.

Doel

Slide 3 - Tekstslide

Even opfrissen

Slide 4 - Tekstslide

Wat zijn synoniemen?
A
Woorden met meerdere betekenissen.
B
Woorden die ongeveer hetzelfde betekenen.
C
Woorden met maar één betekenis.
D
Tegengestelde woorden.

Slide 5 - Quizvraag

Wat is een synoniem van eentonig?
A
speciaal
B
gewoon
C
saai
D
gelijk

Slide 6 - Quizvraag

Wat is een synoniem van essentieel?
A
belangrijk
B
doorslaggevend
C
speciaal
D
effectief

Slide 7 - Quizvraag

Synoniem voor crimineel is
A
onaardig
B
misdadig
C
agressief
D
enthousiast

Slide 8 - Quizvraag

Synoniem voor mengen is
A
weggooien
B
knoeien
C
mixen
D
regelen

Slide 9 - Quizvraag

Welke woorden zijn synoniemen?
A
Bank - Stoel
B
Bakker - Slager
C
Kapot - Stuk
D
Groen - Geel

Slide 10 - Quizvraag

Wat is een voorbeeld van synoniemen?
A
groot en groter
B
viool en trompet
C
stuk en kapot
D
dag en nacht

Slide 11 - Quizvraag

Synoniem voor opmerkelijk is
A
normaal
B
gezien
C
bijzonder
D
merkloos

Slide 12 - Quizvraag

Theorie WS H1 (blz. 24)
Hoe vind je de betekenis van onbekende woorden:
  • Synoniem => zoek in de tekst naar een ander woord met (bijna) dezelfde betekenis.
  • Omschrijving => zoek in de tekst naar een omschrijving.
  • Voorbeeld => zoek in de tekst naar een voorbeeld (let op bijvoorbeeld, zoals).
  • Tegenstelling => let in de tekst op woorden als: maar, echter, toch. (Wij eten de taart gezamenlijk, maar ik maakte de taart alleen.)
  • Bekend woorddeel => Zoek naar een bekend woorddeel (on- (niet), her- (opnieuw), -loos (zonder).

  • Lukt dat allemaal niet, zoek het woord dan op in een woordenboek.

Slide 13 - Tekstslide

Voor alles geldt: kies een betekenis die in de tekst past!

Slide 14 - Tekstslide

Wat:
H1 WS (blz. 24/25): maak opdracht 1 af. 

Hoe:
Alleen 

Klaar:
Ga verder met opdrachten 2 t/m 4.




Hulp nodig?
Kijk naar het stoplicht

rood: stil! 
Vraag het de docent als
je het echt niet meer weet.
geel: fluisterniveau 
Overleg met diegene naast je
groen:  fluisterniveau 
Overleg met diegene naast je of vraag het
de docent  


Aan het werk!
timer
1:00

Slide 15 - Tekstslide






Je kunt
  • de betekenis van een onbekend woord in de tekst vinden.
  • de betekenis van een onbekend woord opzoeken in een woordenboek.
  • de betekenis van alle woorden en uitdrukkingen van deze paragraaf.
Doel

Slide 16 - Tekstslide

Volgende les
Huiswerk donderdag 17 oktober:
H1 WS (blz. 24): maken opdrachten 1 t/m 4



Huiswerk maandag 21 oktober:
Maken:

H1 (blz. 24) : opdrachten 1 t/m 5

H2 (blz. 50): opdrachten 1 t/m 5






Leren:
Woordenlijsten H1 en H2
Theorie WS H1 en H2





Slide 17 - Tekstslide