3.2 lezen 2HV

• Nederlands
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 2

3.2 lezen 

Leerdoelen

• betogende tekst
• argumenten
• kritisch lezen
• tekstverband oorzaak/gevolg 

Wat weet je nog van de betogende tekst?

Het betoog

Doel: overtuigen

De schrijver geeft zijn mening.

De opbouw

driedeling:

inleiding: mening geven en onderwerp noemen

kern: argumenten geven

slot: conclusie en/of samenvatting

Feit - mening

Wat is het verschil tussen een feit en een mening?

Feit

• Uitspraak over iets wat waar of niet waar is 
  
• Een feit kan je controleren.
  

Voorbeeld: 'De helft van de veertienjarigen in Nederland krijgt 50 euro kleedgeld per maand.'

Mening (standpunt)

• Wat iemand ergens van vindt
• Het is niet controleerbaar
• Je kunt het eens of oneens ermee zijn

Voorbeeld: 'Ik vind het goed dat jongeren kleedgeld krijgen'

Feit of mening?
Ajax is de leukste ploeg uit de Eredivisie.

1. feit
2. mening

Feit of mening?
Ajax staat bovenaan in de Eredivisie.

1. feit
2. mening

Feit of mening?
Hockey is een interessante sport.

1. feit
2. mening

mening - argument

• Wat is het verschil tussen een mening en een argument?
  
  
• Aan welke signaalwoorden kun je een argument vaak herkennen?

Argument (reden)

• Een argument is een uitleg waarmee je een mening verdedigt.
• Signaalwoorden: want, namelijk, omdat, immers...

Voorbeeld: 'Ik vind het goed dat jongeren kleedgeld krijgen (mening), want dan leren zij met geld omgaan (argument)'.

Huiswerk maken is belangrijk, ...

1. mening
2. argument

Mijn broertje is een onuitstaanbare treiterkop.

1. mening
2. argument

..., omdat hij goede standpunten heeft.

1. mening
2. argument

Online les is saai.

1. mening
2. argument

..., want zo leren ze verantwoordelijkheid te nemen.

1. mening
2. argument

Noem de 4 leerstrategieën nog een keer.

Wat zou kritisch lezen zijn?

Welk deel van het betoog kun je kritisch lezen?

Luister nu naar de verdere uitleg over het kritisch lezen.....

Herhaling: welke tekstverbanden heb je tot nu toe gehad? Noteer er telkens een signaalwoord bij.

Herhalingsopdracht

Hoe vond je de leerstof?

😒🙁😐🙂😃