Examen introductie
1 / 13
Onderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
Slide 2 - Tekstslide
Quels sont les thèmes que vous avez en tête?
Slide 3 - Woordweb
Slide 4 - Tekstslide
le chat
le dauphin
le chien
le singe
Slide 5 - Sleepvraag
Slide 6 - Tekstslide
vervolgens
Daarom
maar
en
mais
Voilà pourquoi
puis
et
Slide 7 - Sleepvraag
Welk woord vormt een tegenstelling?
A
maar
B
en
C
vervolgens
D
bijvoorbeeld
Slide 8 - Quizvraag
Quel mot constitue une contradiction?
A
par exemple
B
puis
C
et
D
mais
Slide 9 - Quizvraag
Welk woord vormt een opsomming?
A
zoals
B
door
C
en
D
omdat
Slide 10 - Quizvraag
Quel mot constitue une énumération?
A
par
B
et
C
quand
D
parce que
Slide 11 - Quizvraag
Welk woord vormt een reden?
A
maar
B
en
C
vervolgens
D
daarom
Slide 12 - Quizvraag
Quel mot constitue une raison?
A
voilà pourquoi
B
mais
C
et
D
puis
