Wederkerend en wederkerig vnw, vwo 2

Wederkerend en wederkerig voornaamwoord 


Aan het einde van de les kan je wederkerende en wederkerige voornaamwoorden herkennen 
1 / 21
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

In deze les zitten 21 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Wederkerend en wederkerig voornaamwoord 


Aan het einde van de les kan je wederkerende en wederkerige voornaamwoorden herkennen 

Slide 1 - Tekstslide

Even herhalen...
Bij wederkerende werkwoorden zie je het onderwerp wederkeren (terugkomen) in een wederkerend voornaamwoord. Het hangt dus van het onderwerp af welk wederkerend voornaamwoord je moet gebruiken. 

Slide 2 - Tekstslide

Voorbeeld
Ik vergis me
Jij vergist je
Hij/zij/ze vergist zich
U vergist zich
Wij/we vergissen ons
Jullie vergissen je
Zij/ze vergissen zich 

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Tekstslide

Voorbeeld
verplicht wederkerend:
Ik | vergis | me = hoort bij het wg (kun je niet vervangen)
*Ik | vergis | iemand anders

toevallig wederkerend:
Ik | bezeerde | me = lijdend voorwerp (kun je wel vervangen)
Ik | bezeerde | hem

Slide 5 - Tekstslide

Verplicht of toevallig wederkerend werkwoord?

Er was niemand om mee te spelen, dus we hebben ons ontzettend verveeld vandaag.
A
toevallig
B
verplicht

Slide 6 - Quizvraag

Verplicht of toevallig wederkerend werkwoord?

Jullie herkennen je niet in het beeld dat geschetst wordt.
A
toevallig
B
verplicht

Slide 7 - Quizvraag

Verplicht of toevallig wederkerend werkwoord?

Ik was me iedere morgen met koud water om goed wakker te worden.
A
toevallig
B
verplicht

Slide 8 - Quizvraag

Verplicht of toevallig wederkerend werkwoord?

Zij heeft zich ontzettend geërgerd aan haar kleine zusje.
A
toevallig
B
verplicht

Slide 9 - Quizvraag

Wederkerig voornaamwoord
In het Nederlands kennen we maar één wederkerig voornaamwoord en dat is: elkaar

Soms zie je ook mekaar (spreektaal) of elkander (ouderwets Nederlands).  Deze woorden drukken uit dat twee personen een wederzijdse handeling verrichten: ‘Sem en Indy groeten elkaar’ en ‘We hebben elkaar gisteren nog gezien.’

Slide 10 - Tekstslide

Wat is het wederkerig voornaamwoord in onderstaande zin?

Na twee weken kamp waren de leerlingen elkaar wel beu.

Slide 11 - Open vraag

Wat is het wederkerend voornaamwoord in onderstaande zin?

Zij hebben zich goed vermaakt gisteravond met gamen.

Slide 12 - Open vraag

Wat is het wederkerend voornaamwoord in onderstaande zin?

Tijdens de maaltijd verslikten wij ons in een kippenbotje.

Slide 13 - Open vraag

Wat is het wederkerend voornaamwoord in onderstaande zin?

Jullie nemen je voor om beter je best te gaan doen.

Slide 14 - Open vraag

Ik verslik me in mijn snoepje.

Wat is dit?
A
wederkerend voornaamwoord
B
wederkerig voornaamwoord
C
geen van beide

Slide 15 - Quizvraag

Bij het schillen van de aardappels heb ik me gesneden.

Wat is dit?
A
wederkerig voornaamwoord
B
wederkerend voornaamwoord
C
geen van beide

Slide 16 - Quizvraag

Wat is het wederkerend voornaamwoord in onderstaande zin?

Jan vroeg Karel of die zichzelf  herkende op de politiefoto's.


Slide 17 - Open vraag

Wat is het wederkerig voornaamwoord in onderstaande zin?

Het koppel gaf elkander een cadeau tijdens de feestdagen.

Slide 18 - Open vraag

Welke van de onderstaande voorbeelden bevat een wederkerend voornaamwoord?
A
Die broer van jou
B
Ik schaam me
C
Ik lees ze niet
D
Hij heeft geleerd

Slide 19 - Quizvraag

Welk woord is het enige wederkerige voornaamwoord?
A
me
B
elkaar
C
zich
D
ons

Slide 20 - Quizvraag

Maken §4 Grammatica WS 
Wederkerend en wederkerig voornaamwoord (blz. 212-213)
opdracht 1, 2 en 4.

Slide 21 - Tekstslide