H5 - drogredenen

1 / 27
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 5

In deze les zitten 27 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Even oefenen
+/- 5 min. -> In tweetallen: Kies een drogreden en formuleer daar een voorbeeldzin bij. Zet dit op papier.
VB: Persoonlijke aanval -> Je gelooft toch niet dat ik luister naar iemand die klassieke muziek luistert?

Vertel een ander tweetal jullie voorbeeldzin en laat ze beredeneren welke drogreden jullie wilden illustreren.
Na +/- 5 min. omwisselen.




Slide 16 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Bespreking
2019 II, tekst 1/2

Slide 17 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

2019 II, tekst 1, vraag 3: Welke drogreden zie je in r.146-154?
A
Bespelen van publiek
B
Cirkelredenering
C
Overhaaste generalisatie
D
Vertekenen van een standpunt

Slide 18 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

2019 II, tekst 1, vraag 4
Ja, computers kunnen kunst maken. 
Nee, computers kunnen geen kunst maken.
Het is onduidelijk of computers kunst kunnen maken.
Jaap van den Herik
Sacha Bronwasser 
Blaise Aguëra y Arcas
Eric Postma
Arnold Smeulders 

Slide 19 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

2019 II, tekst 1, vraag 6 & 7
Waarom kan de database van Flow Machines wel en geen voorbeeld zijn van kunst gemaakt door computers?

Slide 20 - Open vraag

Wel: pc komt met creatieve ideeën/ invallen.
Niet: er komt nog steeds een mens aan te pas/ er is een mens nodig om met de ideeën van de pc aan de slag te gaan.
2019 II, tekst 1, vraag 11
Hoofdgedachte van tekst 1?
A
AI is in ontwikkeling en binnenkort is computerkunst beter dan kunst gemaakt door mensen.
B
Computer is de mens op veel domeinen de baas, maar de vraag blijft of een computer kunst kan maken.
C
AI biedt mogelijkheden, maar de computer zal niet in staat zijn intuïtieve kunst te maken.
D
Sinds computers intuïtief kunnen denken, kunnen ze in spellen en in kunst minstens net zo goed presteren als mensen.

Slide 21 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

2019 II, tekst 2, vraag 17
Twee tegenstrijdige visies

Slide 22 - Open vraag

  • Het gebruik van digi-taal volgt logische taalregels/is taal in ontwikkeling
  • Het gebruik van digi-taal is barbaars/foutief
2019 II, tekst 2, vraag 20
3 kenmerken efficiëntie digi-taal

Slide 23 - Open vraag

Drie van de volgende:
− Correcte spelling is niet (zo) belangrijk.
− Zinnen mogen onaf/krom zijn.
− Emoticons en het herhalen van letters geven gevoelens en intonatie
weer.
− De lengte van de boodschap is beperkt.
2019 II, tekst 2, vraag 24
Verwachting invloed digi-taal (r. 127-130)

Slide 24 - Open vraag

De verwachting is dat laagopgeleide jongeren / jonge scholieren eerder
digi-taal gebruiken in formeel taalgebruik dan hoogopgeleide jongeren
/ De verwachting is dat hoogopgeleide jongeren makkelijker kunnen
schakelen tussen taalvarianten dan laagopgeleide jongeren / jonge
scholieren.
2019 II, tekst 2, vraag 25
Twee argumentatiestructuren uit tekst 2?
A
Autoriteit en oorzaak en gevolg
B
Autoriteit en voor- en nadelen
C
Kenmerken of eigenschappen, en voor- en nadelen
D
Overeenkomsten en verschillen, en oorzaak en gevolg

Slide 25 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

2019 II, tekst 2, vraag 27 & 28
Waarom zou Bennis dergelijk taalgebruik afkeuren en waarom zou hij het goedkeuren?

Slide 26 - Open vraag

Afkeuren: (Bennis zou het taalgebruik afkeuren) omdat hij vindt dat in formele
situaties (bij voorkeur) de standaardtaal gebruikt moet worden / omdat hij
vindt dat docenten kinderen de taalregels moeten aanleren.
Goedkeuren: (Bennis zou het taalgebruik goedkeuren) omdat de boodschap belangrijker
is dan de spelling of het taalgebruik.
Aan de slag
Maak indien nodig 2019 II, tekst 2 af
Werk verder aan 2019 II, tekst 3

Slide 27 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies