Voorkennisquiz

Quiz BPVK 
1 / 20
volgende
Slide 1: Tekstslide
HospitalityMBOStudiejaar 3

In deze les zitten 20 slides, met interactieve quizzen en tekstslide.

Onderdelen in deze les

Quiz BPVK 

Slide 1 - Tekstslide

Hoeveel maanden moet je stage lopen?
A
5 a 6 maanden
B
10 a 12 maanden
C
8 a 9 maanden
D
2 a 3 maanden

Slide 2 - Quizvraag

De student wordt door school geplaatst bij een een bedrijf en heeft daarin geen volledige keuzevrijheid.
A
waar
B
niet waar

Slide 3 - Quizvraag

Hoeveel uur moet je stage lopen?
(uitzonderingen daargelaten)
A
300 uur
B
500 uur
C
800 uur
D
1200 uur

Slide 4 - Quizvraag

Ieder stage bedrijf vergoedt 325,- euro per maand.
A
waar
B
niet waar

Slide 5 - Quizvraag

Tijdens je sollicitatiegesprek draag je het schooluniform.
A
waar
B
niet waar

Slide 6 - Quizvraag

Hoeveel weken moet ik stage lopen?
(uitzonderingen daar gelaten)
A
20 weken
B
10 weken
C
40 weken
D
30 weken

Slide 7 - Quizvraag

Een POK is een onderwijsovereenkomst
A
waar
B
niet waar

Slide 8 - Quizvraag

Via Eduarte moet ik mijn stage aanmelden om een POK te krijgen.
A
waar
B
niet waar

Slide 9 - Quizvraag

Tijdens je stage dien je je ook ziek te melden op school, zowel bij de administratie als je praktijkbegeleider
A
waar
B
niet waar

Slide 10 - Quizvraag

Ziekte dagen tellen mee als stagedagen
A
waar
B
niet waar

Slide 11 - Quizvraag

Tijdens je stage schrijf je 1 groot verslag
A
waar
B
niet waar

Slide 12 - Quizvraag

Bij drie ziekmeldingen/ te laat meldingen volgt er een officieel gesprek op school
A
waar
B
niet waar

Slide 13 - Quizvraag

Aan het eind van je stage voer je de stage uren in in Eduarte
A
waar
B
niet waar

Slide 14 - Quizvraag

Tussen je eindgesprek en laatste stagedag kun je als nog een onvoldoende behalen voor je stage.
A
waar
B
niet waar

Slide 15 - Quizvraag

Indien je weggestuurd wordt van stage, kan dit het einde van de opleiding betekenen.
A
waar
B
niet waar

Slide 16 - Quizvraag

Na mijn laatste stagedag kan ik direct op vakantie!
A
waar
B
niet waar

Slide 17 - Quizvraag

Als ik een passage stage kies, doe ik examen in kerntaak 3 tijdens stage.
A
waar
B
niet waar

Slide 18 - Quizvraag

Na de einde contractdatum of na het eindgesprek (indien dit later is dan einde contractdatum) heeft het examenbureau 20 werkdagen (vakanties niet meegeteld) om over te gaan tot diplomeren.
A
waar
B
niet waar

Slide 19 - Quizvraag

Een maandverslag:
A
maak ik iedere maand
B
lever ik aan het eind van de stage in
C
maak ik 1 keer
D
maak ik iedere maand en lever ik op de 1e van de maand in.

Slide 20 - Quizvraag