2 H/V/G Thema 1 BS 3: Het ademhalingsstelsel

Thema 1 BS 3: 

Ademhalingsstelsel
1 / 24
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

In deze les zitten 24 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 40 min

Onderdelen in deze les

Thema 1 BS 3: 

Ademhalingsstelsel

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Maar eerst de practica die als huiswerk was voor deze les:

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Opdracht 7
Probleemstelling: Welk verschil in CO2 is er tussen in- en uitgeademde lucht?

Hypothese: Wat dacht je zelf? Dus bv Ik denk dat ingedademde lucht meer (of minder) CO2 bevat omdat....

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Opdracht 7
Filmpje bekeken? 

Resultaten: In de wasfles met ingeademde lucht is het kalkwater nog helder en in de wasfles met uitgeademde lucht is het kalkwater troebel geworden.

Conclusie: In uitgeademde lucht zit meer CO2 dan in ingeademde lucht. Bij verbranding wordt er dus CO2 gemaakt.

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Opdracht 11
Probleemstelling: Welke organen gaan harder werken bij inspanning?

Hypothese: Ik denk dat .... omdat.... 

Experiment: In de beschrijving van je experiment moet je aangeven dat je een proefpersoon een inspanning laat doen. Je moet ook aangeven hoe je meet dat de spieren, het hart en de longen harder werken. Dit kan bijvoorbeeld door voor en na de inspanning de hartslag en het aantal ademhalingen per  minuut te meten.

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Opdracht 11
- In rust meet ik een minuut het aantal hartslagen en in- en uitademingen.
- dat laat ik de proefpersoon 10x snel de trap op en af lopen
- ik meet gelijk na het traplopen 1 minuut lang het aantal hartslagen en in- en uitademingen.

Benodigdheden: een proefpersoon en horloge of stopwatch


Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Opdracht 11
Resultaat: Waarschijnlijk zijn de aantal hartslagen en is het in- en uitademen toegenomen. Dit kun je in een tabel weergeven. Ook kan je waarschijnlijk melden dat de preofpersoon warmer is geworden.

Conclusie: De spieren, longen en hartspier werken harder bij inspanning dan in rust. Dit komt omdat de spiercellen meer energie nodig hebben en dus meer verbranden. Hiervoor hebben ze meer zuurstof en glucose nodig. Dit wordt door het hart in het bloed naar de cellen gepompt

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Fotosynthese
Verbranding
glucose wordt gemaakt
Glucose wordt verbruikt
Zuurstof wordt gemaakt
Zuurstofwordt verbruikt
Koolstofdioxide wordt gemaakt
Koolstofdioxide wordt verbruikt

Slide 8 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Je ziet een grafiek van een ruimte met dezelfde organismen.
Wat zit er in deze ruimte?
A
Planten die in het donker staan
B
Planten die in het licht staan
C
Dieren die in het donker staan
D
Dieren die in het licht staan

Slide 9 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Leerdoelen
  • Je kunt de delen van het ademhalingsstelsel benoemen
  • Je kunt de kenmerken en functies van het ademhalingsstelsel benoemen
- je kunt de functie van verschillende onderdelen van de neus- & mondholte benoemen
- je kunt de functie van het strotklepje en de huig benoemen
- je kunt de onderdelen van de longen benoemen en beschrijven hoe deze beschermd worden
- je kunt de functie en de kenmerken van de longblaasjes benoemen

Slide 10 - Tekstslide

vraag: Waarom zijn voedingsstoffen belangrijk?
Welke onderdelen heeft het ademhalingsstelsel?

Slide 11 - Woordweb

neusholte, mondholte, keelholte, strottenhoofd, luchtpijp, bronchiën, longen, middenrif, luchtpijptakje, longblaasjes
Ademhalingsstelsel
  • neus- & mondholte -> keelholte 
-> strottenhoofd
  • luchtpijp vertakt zich in 2 bronchiën
  • bronchiën -> luchtpijptakjes -> longblaasjes
  • middenrif
middenrif = stevig, gespierd vlies dat de romp verdeelt in de borstholte en de buikholte. 
Het kan omhoog en omlaag bewegen.

Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

neusholte & mondholte
  • neusholte is bedekt met neusslijmvlies
  • bloedvaatjes

  • trilhaartjes
Waarom zit dit allemaal in je neus? 
neusslijmvlies:
-In het neusslijmvlies zitten slijmproducerende cellen, deze maken de neusholte vochtig, de ingeademde lucht wordt hierdoor ook vochtig
Bloedvaatjes:
-Dicht onder het neusslijmvlies lopen bloedvaatjes
-Het bloed verwarmt  het neusslijmvlies en hierdoor ook de binnenstromende lucht
Trilhaartjes:
-Verplaatsen het slijm met stofdeeltjes naar de keelholte waar het wordt ingeslikt
Antwoord:
-In de lucht die je inademt zitten vaak stofdeeltjes en ziekteverwekkers
-Voor in de neusholte zitten neusharen die de grote stofdeeltjes tegen houden
-Kleine stofdeeltjes en ziekteverwekkers blijven plakken aan het neusslijmvlies

Slide 13 - Tekstslide

trilhaartjes: verplaatsen slijm met stofdeeltjes naar keelholte -> inslikken
neusslijmvllies: slijmproducerende cellen maken neusholte vochtig en ingeademde lucht ook vochtig, als dat niet gebeurd beschadigen de longen
bloed verwarmd neusslijmvlies en daardoor ook de binnenstromende lucht!!
Ademen & het reukzintuig
  • reukzintuig

Ademen door je neus is gezonder dan door je mond, waarom?
Als je door je mond ademt:
-binnenstromende lucht wordt minder goed gezuiverd, verwarmd en vochtig gemaakt
-je ruikt minder goed -> waarschuwingen komen slechter door
-> ademen door je neus is dus gezonder!
Wat is de functie van het reukzintuig?
-Het keuren van de binnenstromende lucht

Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

De keelholte
  • strotklepje 
  •  huig
De huig:
-Als je voedsel inslikt, sluit de huig de neusholte af.

Het strotklepje:
-Als je voedsel inslikt sluit het strotklepje de luchtpijp af.
Antwoord:
Soms sluiten het strotklepje en de huig niet goed, bijvoorbeeld als je in de lach schiet tijdens het eten. Dat verslik je je.
Voedsel of drank komt dan in de luchtpijp terecht, door de hoesten krijg je het voedsel er weer uit.

Slide 15 - Tekstslide

dom bouwplan, ergens in de evolutie is hiervoor gekozen vanwege voordeel maar heeft makkelijk verslikken dus als nadeel
De luchtpijp 
  • holle buis
  • luchtpijp & bronchiën:
kraakbeenringen
  • luchtpijptakjes:
spiertjes
  • slijmvlies
Kraakbeenringen:
de wand van de luchtpijp en  de bronchiën bevatten hoefijzervormige kraakbeenringen, hierdoor staat de luchtpijp altijd open.
Waarom zitten er geen kraakbeenringen om de slokdarm?
-De slokdarm wordt al beschermd door de wervelkolom
De luchtpijp van een volwassen persoon is ongeveer 10-12cm lang

Slide 16 - Tekstslide

Waarom kraakbeenringen?
waarom slokdarm geen kraakbeen ringen?
De longen
  • trosjes met longblaasjes
  • longhaarvaten


  • dunne wanden
Waarom zijn de wanden van longblaasjes en longhaarvaten zo dun?
-Hierdoor kunnen koolstofdioxide en zuurstof er makkelijk doorheen (dit noem je gaswisseling)
Blauw/rood:
-Blauw = bloed met een laag zuurstof gehalte
-Rood = bloed met een hoog zuurstof gehalte
Trosjes met longblaasjes:
-Dit bouwplan zorgt voor enorme oppervlakte vergroting zodat er veel gaswisseling kan plaatsvinden
-Het oppervlakte van alle longblaasjes samen is 70 tot 100 m2!
-Je hebt ongeveer 3 miljoen longblaasjes!

Slide 17 - Tekstslide

oppervlakte van 70-100m2
blauw/rood bloed
wanden dun voor gaswisseling

Slide 18 - Video

Deze slide heeft geen instructies

middenrif
longblaasje
Luchtpijptakje
haarvaatje
luchtpijp
mondholte
keelholte
neusholte
long

Slide 19 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is de functie van het neusslijmvlies?
A
Geur herkennen
B
Opnemen van zuurstof
C
Tegenhouden van ziekteverwekkers
D
Verwarmen van de inkomende lucht

Slide 20 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Met welk cijfer is de luchtpijp aangegeven?
A
1
B
2
C
3

Slide 21 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Bij het slikken bevindt de huig zich in stand ... en het strotklepje in stand ...
A
1 en 1
B
2 en 2
C
1 en 2
D
2 en 1

Slide 22 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Leerdoelen
  • Je kunt de delen van het ademhalingsstelsel benoemen
  • Je kunt de kenmerken en functies van het ademhalingstelsel benoemen

Slide 23 - Tekstslide

vraag: Waarom zijn voedingsstoffen belangrijk?
Voor de volgende keer
Lezen Basisstof 4 
Maken opdrachten 15 t/m 20 (alle opdrachten ervoor heb je al gemaakt als het goed is!)

Bekijk de video van meester Joost over deze Basisstof

Lees alvast Basisstof 5 door!

Slide 24 - Tekstslide

Onder hotspot: filmpje
extra opdracht: https://www.biologietccl.nl/docs/Theorie/Laag%203/vergelijk%20fotosynthese%20en%20verbranding.pdf