tabellen en formules

tabellen en formules
Gemaakt door: Grytsje, Milan & Stijn
1 / 11
volgende
Slide 1: Tekstslide
RekenenBeroepsopleidingMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 11 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 198 min

Onderdelen in deze les

tabellen en formules
Gemaakt door: Grytsje, Milan & Stijn

Slide 1 - Tekstslide

inleiding

  1. Tabellen
  2. Opgaven
  3. Formules
  4. Opgaven
  5. Einde

Slide 2 - Tekstslide

Tabellen
Tabellen zijn lijsten met getallen die de bepaalde resultaten weergeven in vakjes. Bijvoorbeeld:
noodzakelijke punten:
1. bovenin zet je aantallen
2. onderin zet je de eenheid 
3. bij aantallen zet je neer hoeveel je van iets hebt 


Slide 3 - Tekstslide

Tabellen

De woorden in een woordformule kun je vervangen door getallen. Als je dat met verschillende getallen doet, kun je een tabel vullen.
Voorbeeld
Op de kilometerteller van mijn fiets staat 300 km. De komende uren fiets ik gemiddeld 20 km per uur.
Woordformule:
Kilometerstand = 300 + 20 x aantal uur
Door de woorden te vervangen door getallen kun je voor elk uur de kilometerstand uitrekenen. 



Slide 4 - Tekstslide



Grafieken
Vaak zie je een grafiek met regelmaat. De grafiek is dan het beeld bij een woordformule of een tabel.
Voorbeeld
Wesley spaart elke week hetzelfde bedrag
Het bedrag op zijn spaarrekening kun je berekenen met de formule:
Bedrag = 10 + 5 x tijd (weken)




Slide 5 - Tekstslide

Na hoeveel weken zit er $45 in de spaarpot?
aantal weken
1
2
3
4
5
bedrag in spaarpot ($)
15
25
35
45
55

Slide 6 - Tekstslide

Hoeveel $ zit er na 10 weken in de spaarpot?
aantal weken
1
2
3
4
5
bedrag in spaarpot ($)
15
25
35
45
55

Slide 7 - Tekstslide

formules
In de wiskunde zijn er veel verschillende soorten formules zoals letterformules. we gebruiken formules om verband weer te geven tussen twee variabelen.
 een voorbeeld van letterformules  is: 
aantal euro's = 3+5,96a 
hierbij is (aantal euro's) je uitkomst 
(3) is je start getal, die blijft altijd het zelfde.
(a) is de variabel de variabel kan constant veranderen, (a) is  het aantal uren dat je werkt, en is (5,96) het bedrag wat je per uur verdient.
als je in de som (5,96a) tegen komt moet je altijd je variabelen keer het aantal uur dat je werkt  

Slide 8 - Tekstslide

Woordformule

Een woordformule is een rekenkundige zin. De zin laat een verband tussen iets zien. In deze zin staan getallen en woorden. De woorden kun je vervangen door getallen.
Je kunt een woordformule maken bij een situatie. Als je de woordformule weet, kun je makkelijk dingen uitrekenen. Wat je uit wilt rekenen, staat altijd vooraan


Voorbeelden
Iedereen krijgt 100 g rijst Hoeveelheid rijst = 100 x aantal personen
Ik rijd elk uur 20 km Aantal km = 20 x aantal uren
Elke auto op de parkeerplaats heeft 4 wielen aantal wielen = 4 x aantal auto’s 


Slide 9 - Tekstslide

Voorbeeld: je werkt bij een horeca bedrijf en krijgt een starters loon van 5 $, je verdiend $6,78 in het uur 

je werkt zaterdag avond 8 uur achter de bar, hoeveel verdien je die avond?
je loon = het gene wat je gestort krijgt op je rekening
a = het aantal uur dat je werkt 
 
je loon = 5 + 6,78a

Slide 10 - Tekstslide

slot

Slide 11 - Tekstslide