In deze les zitten 22 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Lesduur is: 45 min
Onderdelen in deze les
thema 3 Ordenen
Slide 1 - Tekstslide
Hoe ordenen we dieren?
A
Hoe groot dieren zijn
B
Op kleur
C
Kijken naar symmetrie
D
Op leeftijd
Slide 2 - Quizvraag
Welke groepen dieren zijn tweezijdig symmetrisch?
Sponsdieren
Weekdieren
Neteldieren
Geleedpotigen
Gewervelden
Stekelhuidigen
Slide 3 - Sleepvraag
Bij het ordenen van dieren is het wel of niet hebben van een skelet een kenmerk.
A
Waar
B
Niet waar
Slide 4 - Quizvraag
BS 3 Planten
Slide 5 - Tekstslide
Leerdoel
Je kunt kenmerken en voorbeelden noemen van sporenplanten en zaadplanten
Slide 6 - Tekstslide
Indeling van planten
Planten kun je indelen naar de manier van voortplanten:
Zaadplanten -> hebben wel bloemen
Sporenplanten -> hebben geen bloemen
Slide 7 - Tekstslide
Het rijk van de planten
Het rijk van de planten kun je verder indelen in de volgende 3 stammen:
Wieren (algen)
Sporenplanten
Zaadplanten
De stam zaadplanten kun je verder indelen in de klasse:
Naaktzadige planten
Bedektzadige planten
Het rijk van de planten
Slide 8 - Tekstslide
Zaadplanten
Zaadplanten hebben allemaal bloemen(en wortels, stengels en bladeren).
Voortplanting:
De zaden in de bloemen kunnen uitgroeien tot vruchten en dan tot nieuwe plant.
Slide 9 - Tekstslide
voorbeelden van zaadplanten
Bomen, maar ook struiken zijn zaadplanten
Ze hebben wortels, stengels, bladeren en bloemen. In de bloemen ontstaan zaden.
Slide 10 - Tekstslide
De indeling van planten
Slide 11 - Tekstslide
Sporenplanten
Sporenplanten hebben geen bloemen, maar wel wortels , stengels en bladeren.
Voorbeelden van sporenplanten zijn mossen en varens.
De voortplanting van sporenplanten vindt plaats met sporen. Een spore is een cel waaruit een nieuwe plant kan ontstaan. (in dit plantje vindt alsnog bevruchting plaats)
Slide 12 - Tekstslide
Sporenplanten, voortplanting door sporen.
Mossen: sporendoosjes
op steeltjes
Varens: sporenhoopjes aan de
onderkant van de bladeren
Slide 13 - Tekstslide
Planten kunnen worden onderverdeeld in sporenplanten en ..............
Zaadplanten planten zich voort met .......... die ontstaan in de ......
Een paar voorbeelden van dit soort planten zijn de paardenbloem en de ...........
Appelboom
Bloemen
Zaden
Zaadplanten
Slide 14 - Sleepvraag
zoekkaart
Gebruik een zoekkaart om de naam van een organisme te vinden
Slide 15 - Tekstslide
Slide 16 - Tekstslide
De bouw van een bloem
Hiernaast zie je een schematische tekening van een bloem.
Veel bloemen bestaan uit een
Mannelijke deel en een
Vrouwelijke deel.
Slide 17 - Tekstslide
Helmhokje
Mannelijk onderdeel van bloem.
Produceert stuifmeel.
Kroonblad
Gekleurd of groen onderdeel van bloem.
Gekleurd en groot bij insectenbloem. Trekt insecten aan.
Groen (onopvallend) of afwezig bij windbloem.
Zaadbeginsel
Vrouwelijk onderdeel van de bloem.
Hier liggen de eicellen van de bloem in de zaadbeginsels, om zaden te maken bij bestuiving.
Kelkblad
Groene bladeren die om de knop van een bloem heen zit ter bescherming. Blijven als kleine groene bladeren onderaan de bloem zichtbaar of vallen af.
Stempel
Vrouwelijk onderdeel van de bloem.
Stempel is bovenste deel van de stamper. Vangt de stuifmeelkorrels op.
Vruchtbeginsel
Vrouwelijk onderdeel van de bloem.
Hier liggen de zaadbeginsels in.
Steel
Deel waarmee de bloem vastzit aan de rest van de plant.
Slide 18 - Tekstslide
Slide 19 - Tekstslide
Opdracht
Maak een tekening (volgens de tekenregels)
Van de doorsnede van een bloem.
Zet alle onderdelen onder elkaar naast de tekening.
Klaar? Maak de opdrachten van 3.3 af.
Slide 20 - Tekstslide
Aan het werk:
Lezen BS 3 en maak de opdrachten
Klaar? check of opdrachten van BS 1 en BS 2 af zijn, laat dit zien aan docent en vraag om nakijkboek