Hfdst 5

5. Arbeidsmarkt in ontwikkeling
1 / 26
volgende
Slide 1: Tekstslide
MaatschappijleerMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

In deze les zitten 26 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

5. Arbeidsmarkt in ontwikkeling

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Video

Slide 5 - Tekstslide

Noem twee nadelen van krapte op de arbeidsmarkt?

Slide 6 - Open vraag

Hoe staat het nu (2020) met de krapte op de arbeidsmarkt?
Zoek op internet op!

Slide 7 - Open vraag

Slide 8 - Tekstslide

Slide 9 - Tekstslide

Slide 10 - Video

Noem drie maatregelen die het doel hebben werkloosheid te voorkomen?

Slide 11 - Open vraag

Slide 12 - Tekstslide

Slide 13 - Link

Ga naar de link van het UWV (zie vorige slide) en leg uit welke stappen je moet nemen nadat je ontslagen bent.

Slide 14 - Open vraag

Stel je bent ZZP-er in corona-tijd. Waar heb je dan recht op? Zoek op de site van UWV!

Slide 15 - Open vraag

Slide 16 - Tekstslide

Slide 17 - Tekstslide

Slide 18 - Tekstslide

Slide 19 - Tekstslide

Slide 20 - Tekstslide

Werkgelegenheid is:
A
de vraag naar arbeidskrachten
B
het totaal van alle mensen die een baan zoeken.
C
het aanbod van arbeidskrachten.
D
de ontmoetingsplaats van werkgevers en werknemers.

Slide 21 - Quizvraag

Conjuncturele werkloosheid ontstaat wanneer:
A
het economisch slechter gaat in een land.
B
door wrijving op de arbeidsmarkt een arbeidskracht tijdelijk zonder werk zit.
C
bepaalde mensen, zoals medewerkers van een pretpark, tijdelijk werkloos zijn.
D
sommige bedrijfstakken verplaatst worden naar lagelonenlanden.

Slide 22 - Quizvraag

In geval van hoogconjunctuur:
I. zal de werkloosheid afnemen.
II. groeit de economie.

A
I is juist, II is onjuist.
B
I en II zijn beide juist.
C
I en II zijn beide onjuist.
D
I is onjuist, II is juist.

Slide 23 - Quizvraag

Mensen boeken steeds vaker vakantiereizen online. Daardoor sluiten er reisbureaus en worden de medewerkers ontslagen. Hier is sprake van:
A
frictiewerkloosheid.
B
structurele werkloosheid.
C
seizoenswerkloosheid.
D
conjuncturele werkloosheid.

Slide 24 - Quizvraag

Wat heb je geleerd
vandaag?

Slide 25 - Open vraag

Dit heb ik niet begrepen

Slide 26 - Open vraag