Sociaal-maatschappelijke dimensie: 3.5 de Nederlandse samenleving

Sociaal-maatschappelijke dimensie
Hoofdstuk 3.5 De Nederlandse samenleving.

1 / 14
volgende
Slide 1: Tekstslide
BurgerschapPraktijkonderwijsLeerjaar 4

In deze les zitten 14 slides, met tekstslides en 3 videos.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Sociaal-maatschappelijke dimensie
Hoofdstuk 3.5 De Nederlandse samenleving.

Slide 1 - Tekstslide

Aan het einde van deze les..

- Heb je nagedacht over de Nederlandse cultuur.
- Heb je nagedacht over de multiculturele samenleving en heb je je medelanders leren kennen.

Slide 2 - Tekstslide

Typisch Nederlands
In Nederland hebben we de Nederlandse cultuur. Er zijn in de jaren veel dingen veranderd maar de Nederlandse cultuur verandert bijna niet.
Als je in Nederland opgroeit vindt je dat allemaal normaal. Buitenlanders vinden die dingen raar.

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Video

Opdracht 19 Typisch Nederlands
Maak opdracht 19.

Slide 5 - Tekstslide

Tradities en gewoonten
Tradities: zijn gewoonten en gebruiken die al heel lang bestaan. Ze worden vasn de ene generatie op de andere doorgegeven.

Gewoonten: betekent een manier van doen die je gewend bent. Je denkt er  niet over na, maar doet het gewoon. 

Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Video

Slide 8 - Video

Opdracht 20 Nederland
Maak opdracht 20.

Slide 9 - Tekstslide

Immigratie
Immigratie is een verhuizing waarbij iemand zich in een ander land vestigt. 
Bijvoorbeeld iemand uit Frankrijk die in Nederland komt wonen.

Slide 10 - Tekstslide

Emigratie
Emigratie is een verhuizing waarbij iemand een land verlaat.
Bijvoorbeeld wanneer iemand uit Nederland in een ander land gaat wonen

Slide 11 - Tekstslide

Multicultureel
Multicultureel betekent verschillende culturen bij elkaar.
Een multiculturele samenleving betekent dat in een land mensen met verschillende culturen leven.
In Nederland zijn er mensen met een Nederlandse cultuur maar ook mensen met een Marokkaanse, Turkse, Surinaamse, Syrische of andere cultuur.

Slide 12 - Tekstslide

Opdracht 21 ken je medelanders
maak opdracht 21. Deze opdracht maak je alleen.

Slide 13 - Tekstslide

Opdracht 22 eens of oneens
Maak opdracht 22.

Slide 14 - Tekstslide