Passé composé avoir of être

zij is gegaan (aller)
1 / 10
volgende
Slide 1: Open vraag
FransMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

In deze les zitten 10 slides, met interactieve quizzen.

time-iconLesduur is: 15 min

Onderdelen in deze les

zij is gegaan (aller)

Slide 1 - Open vraag

wij hebben gegeten (manger)

Slide 2 - Open vraag

Hij is geweest (être)

Slide 3 - Open vraag

U heeft gehoord (entendre)

Slide 4 - Open vraag

Zij hebben beëindigd (finir)

Slide 5 - Open vraag

Zij (v. mv.) zijn gebleven (rester)

Slide 6 - Open vraag

Ik ben ingestapt (monter)

Slide 7 - Open vraag

Wij zijn uitgestapt (descendre)

Slide 8 - Open vraag

Jullie zijn vertrokken (partir)

Slide 9 - Open vraag

Ik heb gezocht (chercher)

Slide 10 - Open vraag