CiI-Waarom en waarop stemmen

1 / 19
volgende
Slide 1: Tekstslide
BurgerschapMBOStudiejaar 1-3

In deze les zitten 19 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 5 videos.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Democratie


Het volk regeert!

Slide 2 - Tekstslide

Wat weet jij over stemmen in Nederland?

Slide 3 - Woordweb

Heb je al een gestemd?
Ja
Nee

Slide 4 - Poll

Als je mag, ga je dan stemmen?
Ja
Nee
Weet ik nog niet

Slide 5 - Poll

Verschillende verkiezingen
Op verschillende momenten zijn er verkiezingen in Nederland. Dit gebeurt elke vier jaar.

  1. Gemeenteraad
  2. Provinciale staten (Eerste Kamer) & Waterschap)
  3. Tweede Kamer 

Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Tekstslide

Tweede Kamer

Slide 9 - Tekstslide

Slide 10 - Video

Tweede Kamer
Dit is landelijk.
Jij kiest wie jij vindt dat het land mag besturen. 
Er zijn 150 stoeltjes met mensen die beslissen. Hoe meer mensen op een politieke partij stemmen, hoe meer stoeltjes deze partij krijgt.

Slide 11 - Tekstslide

Slide 12 - Tekstslide

Om beslissingen en wetten aan te nemen moet je een meerderheid van de stemmen krijgen.
Dus meer dan de helft van 150, dat is 76 stemmen.

Als jij de verkiezingen wint en bijvoorbeeld 50 stoeltjes hebt. Moet je samenwerken met andere partijen om boven de 75 uit te komen zodat je beslissingen kunt maken.

Slide 13 - Tekstslide

Slide 14 - Tekstslide

Eerste kamer
Als deze wet door de Tweede Kamer is aangenomen gaat daarna de Eerste Kamer controleren of de wet wel goed is. Als hier ook een meerderheid is. Dan pas wordt de wet aangenomen.

Dus elke wet en beslissing moet een meerderheid in de Tweede Kamer EN de Eerste Kamer krijgen.

Slide 15 - Tekstslide

Slide 16 - Video

Slide 17 - Video

Slide 18 - Video

Slide 19 - Video