Voedingsleer quiz stofwisseling macronutriënten en alcohol

Voedingsleer quiz
1 / 19
volgende
Slide 1: Tekstslide
VoedingMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 19 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Voedingsleer quiz

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Het spijsverteringskanaal strekt zich uit

A
van maag tot anus
B
van lever tot alvleesklier
C
van mond tot maag
D
van mond tot anus

Slide 2 - Quizvraag

eerst vind het klein knippen van de voedingsstoffen plaats - de spijsvertering.
daarover een paar vragen
goede antwoordvan mond - anus
mond - slokdarm - maag - dunne darm - dikke darm - anus

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Stelling: alle voeding wordt verteerd
A
Niet waar
B
Waar

Slide 4 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

niet alle voeding word verteerd
 vezels kan je niet verteren m.b.v. enzymen
sommige vezels worden gegeten _verteerd- door bacteriën in darmen
sommige vezels verlaten onverteerd jouw lijf

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

In welk orgaan start de stofwisseling?
A
Dunne darm
B
Lever
C
Longen
D
Nieren

Slide 6 - Quizvraag

Daarna verplaatsen de kleine stofjes zich door jouw lijf - stofwisseling
De lever kan glucose opslaan in de vorm van
A
aminozuren
B
glycogeen
C
glycolyse
D
vetzuren

Slide 7 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

De omzetting van aminozuren in glucose =
A
glycolyse
B
glucogenese
C
gluconeogenese
D
glucagon

Slide 8 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Lever = stofwisselingsmachine
Lever zet glucose om in opslagvorm = glycogeen = voorraadje energie
lever kan ook aminozuren omzetten tot glucose. Net als omzetten van vetzuren in glucose noem je dit gluconeogenese (neo=nieuw)

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

De afbraak van één glas alcohol duurt ongeveer
A
30 minuten
B
1 uur
C
1,5 uur
D
2 uur

Slide 10 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Het goede antwoord is ong. 1,5 uur

Een glas alcohol bevat ongeveer 10 gram alcohol. Je lever breekt de alcohol af. Dat gaat met een snelheid van 7 gram per uur. De lever doet er dus ongeveer 1,5 uur over om één glas af te breken. De lever kan niet harder werken.

Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

5. Wie of wat is Korsakov?
A
Een DJ
B
ontdekker van wodka
C
Een stevig shotje
D
Hersenbeschadiging door langdurig excessief alcoholgebruik

Slide 12 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

7. Een kater is een milde vorm van alcoholvergiftiging.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 13 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Het goede antwoord is: waar

Een kater is een milde vorm van alcoholvergiftiging. Het beste middel tegen een kater is rust. 
Opperbest? Een kater voorkómen.

Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Hoe beïnvloedt alcohol de nachtrust?
A
Alcohol zorgt ervoor dat je beter in slaap komt
B
Alcohol zorgt ervoor dat je onrustiger slaapt
C
Door alcohol krijg je onvoldoende diepe slaap
D
Alle bovenstaande antwoorden zijn juist

Slide 15 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Het enzym dat nodig is voor alcoholafbraak heet
A
aldelyse
B
aldehyde dehydrogenase
C
alcoholyse

Slide 16 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Goede antwoord
Enzym aldehyde dehydrogenase breekt alcohol af in de lever

Slide 17 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

De gewenste stofwisseling =
A
aeroob - levert meeste ATP op
B
anaeroob - levert meeste ATP op

Slide 18 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Aerobe stofwisseling
Dit is stofwisseling met zuurstof.
Alleen als er niet genoeg zuurstof is, bijvoorbeeld bij intensieve sport, gaat het anaeroob. Dat levert minder ATP (energie) én melkzuur (verzuring) op.

Slide 19 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies