In deze les zitten 28 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 5 videos.
Lesduur is: 45 min
Onderdelen in deze les
5.4 Criminaliteit
Slide 1 - Tekstslide
Leerdoelen
Je kunt uitleggen wat criminaliteit is.
Je kunt het verschil uitleggen tussen overtredingen en misdrijven en hiervan voorbeelden geven.
Je kunt uitleggen dat criminaliteit tijdgebonden en plaatsgebonden is en hiervan voorbeelden geven.
Je kunt risicofactoren van crimineel gedrag benoemen.
Slide 2 - Tekstslide
Wanneer is iets asociaal? En wanneer is iets strafbaar?
Slide 3 - Woordweb
Strafbaar of alleen asociaal
Asociaal betekent dat je geen rekening met anderen houdt
Strafbaar betekent dat je wetsregels overtreedt
Slide 4 - Tekstslide
Voordringen in de rij
Asociaal
Strafbaar
Slide 5 - Poll
Afval weggooien in de natuur
Asociaal
Strafbaar
Slide 6 - Poll
Wat betekent criminaliteit?
Slide 7 - Woordweb
Criminaliteit: alles wat wettelijk verboden is
Criminaliteit zijn misdrijven zoals die in de wet staan.
Maar wanneer is iemand een crimineel?
Slide 8 - Tekstslide
Overtreding
Minder ernstig strafbaar
Vaak met een boete afgedaan
Niet altijd Officier van Justitie bij betrokken
Veroorzaken van overlast, door rood rijden, wildplassen, zwartrijden
Lagere straffen
Niet altijd een strafblad
Misdrijf
Ernstig strafbare feiten
Gevangenisstraf
Altijd Officier van Justitie bij betrokken
Moord, doodslag, verkrachting, drughandel, rijden onder invloed, ontvoering, diefstal
Hoge straffen
Strafblad
Slide 9 - Tekstslide
Verschil misdrijf en overtreding
Misdrijven worden altijd geregistreerd (ten minste 20 jaar). Dit geldt ook voor overtredingen met een boete vanaf 100 euro, taakstraf of vrijheidsstraf.
De straffen voor misdrijven zijn hoger.
Een poging tot overtreding is niet strafbaar, een poging tot misdrijf wel.
Slide 10 - Tekstslide
A
Overtreding
B
Misdrijf
Slide 11 - Quizvraag
A
Overtreding
B
Misdrijf
Slide 12 - Quizvraag
A
Overtreding
B
Misdrijf
Slide 13 - Quizvraag
Rechtsregels zijn plaatsgebonden
In Nederland zijn abortus en euthanasie (op voorwaarden) toegestaan
In Nederland mogen homo’s met elkaar trouwen
(Vuur)wapens zijn in Nederland verboden
Nederland kent geen doodstraf
Slide 14 - Tekstslide
Rechtsregels zjn tijdgebonden
Spugen was vroeger een misdrijf
Sinds 1970 is overspel niet meer strafbaar
Tegenwoordig is hacken van computers strafbaar
Vroeger stonden er gevangenisstraffen op homoseksualiteit
Slide 15 - Tekstslide
Risicofactoren
Omstandigheden die de kans op crimineel gedrag vergroten:
onveilige opvoeding
groepsgedrag
alcohol of drugs
spijbelen en schooluitval
biologische factoren
Let op! Dit zijn alleen factoren die de kans verhogen. In de meeste gevallen leiden de factoren niet tot crimineel gedrag.
Slide 16 - Tekstslide
Slide 17 - Video
Slide 18 - Video
Slide 19 - Video
Risicofactor 1 een onveilige opvoeding
Slechte opvoeding
Verkeerde waarden en normen
Ouders die in gevangenis zitten
Ouders die zelf stelen
Slide 20 - Tekstslide
HAARLEM - De politie heeft in Haarlem een 34-jarige vrouw aangehouden, die samen met een man en kind haar slag sloeg bij drogisterijen en parfumeriewinkels.
Slide 21 - Tekstslide
Risicofactor 2 Groepsgedrag
Groepsdruk
Stoer doen
'Kijk wat ik durf'
Slide 22 - Tekstslide
Slide 23 - Video
Risicofactor 3 Alcohol en drugs
Handel in drugs: brengen vaak criminaliteit met zich mee
Bij drugsgebruik: mensen doen andere dingen als ze onder invloed zijn
Bij 40% van de geweldsmisdrijven is alcohol in het spel
Slide 24 - Tekstslide
Risicofactor 4 Spijbelen & schooluitval
Spijbelen en schooluitval
Leerlingen die veel spijbelen en zonder diploma van school gaan komen vaker in aanraking met justitie
de enige uitweg om aan geld te komen is de criminaliteit
Slide 25 - Tekstslide
Risicofactor 5 Biologische factoren
Erfelijke factoren
Psychische stoornis kan leiden tot meer agressiviteit en daardoor geweld (crimineel gedrag)
bijvoorbeeld: weinig emotie naar de dader of geen goede ontwikkeling van het geweten (empatisch vermogen). De dader heeft geen gevoel bij wat hij aandoet bij zijn slachtoffer