In deze les zitten 35 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 3 videos.
Lesduur is: 50 min
Onderdelen in deze les
Voortplanting
Slide 1 - Tekstslide
Leerdoelen
Het voortplantingsstelsel van de man
Het voortplantingsstelsel van de vrouw
Menstruatie
Slide 2 - Tekstslide
Waar denk je aan bij voortplanting
Slide 3 - Woordweb
Slide 4 - Video
Een geslachtskenmerk
Hieraan herken je het geslacht
Slide 5 - Tekstslide
Basisstof (1/2)
Primaire geslachtskenmerken: kenmerken die je hebt vanaf de geboorte:
Jongen: penis en balzak
Meisje: vagina en schaamlippen
Slide 6 - Tekstslide
Basisstof (2/2)
Secundaire geslachtskenmerken: kenmerken die je ontwikkelt vanaf de puberteit
Jongen: meer spieren, baard in de keel
Meisje: borsten, bredere heupen en schaamhaar
Slide 7 - Tekstslide
Is de haargroei onder de oksels een primair geslachtskenmerk?
A
Nee
B
ja
Slide 8 - Quizvraag
Primair geslachtskenmerk bij een jongen is:
A
balzak en penis
B
borsthaar en baardgroei
C
schaamlippen en vagina
D
gespierde lichaamsbouw
Slide 9 - Quizvraag
Een balzak is een huidplooi waarin teelballen en bijballen liggen. De temperatuur is ....................dan in de buikholte. Dit is gunstig voor de ontwikkeling van spermacellen.
A
hoger
B
lager
C
zelfde
Slide 10 - Quizvraag
Puberteit
Tijdens de puberteit zijn er lichamelijk veranderingen: groeispeurt, schaamhaar en meer spieren
Er zijn ook geestelijke veranderingen: je wordt zelfstandig, je wordt verliefd en je bepaald je eigen stijl
Slide 11 - Tekstslide
De bouw van het mannelijk voortplantingsorgaan
Slide 12 - Tekstslide
Slide 13 - Video
Waar worden de zaadcellen bij de man gevormd?
A
In de penis
B
In de prostaat
C
In de teelballen
D
In de zaadblaasjes
Slide 14 - Quizvraag
Man
Prostaat en zaadblaasjes: voegen vocht toe aan de zaadcellen
Teelballen: producereren onder invloed van stimulerende hormonen uit de hypofyse zaadcellen.
Slide 15 - Tekstslide
De bouw van het vrouwelijk voortplantingsorgaan
Slide 16 - Tekstslide
Hoe heet het orgaan waar bloedvaten van moeder en kind dichtbij elkaar liggen en stoffen kunnen worden uitgewisseld tussen moeder en kind?
Slide 17 - Open vraag
Hoe heet het orgaan waar de eicellen rijpen?
Slide 18 - Open vraag
Wat is bevruchting?
Slide 19 - Open vraag
In welk orgaan (vrouw) vindt de bevruchting plaats?
Slide 20 - Open vraag
Op welke dag van de menstruatiecyclus vindt de ovulatie plaats?
Slide 21 - Open vraag
Op welk moment in de menstruatiecyclus is het baarmoederslijmvlies het allerdikste?
A
Voor de ovulatie
B
Na de ovulatie
C
Vlak voor de menstruatie
D
Vlak na de menstruatie
Slide 22 - Quizvraag
In welk orgaan sterft een eicel als het niet bevrucht is?
A
Baarmoeder
B
Het komt eruit bij de menstruatie
C
Eileider
D
Eierstok
Slide 23 - Quizvraag
Eierstokken
De eierstokken maken vanaf de puberteit tot aan de overgang iedere maand een eicel.
De eicel komt vrij tijdens de eisprong (ovulatie).
Slide 24 - Tekstslide
Slide 25 - Video
Menstruatie
De menstruatiecyclus duurt gemiddeld 28 dagen
Dag 1 - 4: baarmoederslijmvlies laat los en wordt afgestoten
Dag 14: de ovulatie (de eisprong)
Na dag 28
Niet zwanger: baarmoederslijmvlies laat los
Wel zwanger: baarmoederslijmvlies blijft dik
Slide 26 - Tekstslide
Seksualiteit
In de puberteit begint seksualiteit een grote rol te spelen en dat helpt bij het onderhouden van relaties
Heteroseksueel: je valt op het andere geslacht
Homoseksueel: je valt op hetzelfde geslacht
Biseksueel: je valt op beide geslachten
Slide 27 - Tekstslide
Zwangerschap
Als er na de geslachtsgemeenschap een eicel bevrucht wordt dan is de vrouw zwanger
De bevruchte eicel gaat zich delen en wordt een klompje cellen (embryo)
Het embryo gaat op de baarmoederslijmvlies zitten (innesteling)
Het embryo krijgt na een paar weken voeding en zuurstof door speciale organen: de placenta (moederkoek)
De melkklieren gaan zich ontwikkelen
Slide 28 - Tekstslide
Geboorteregeling
Wat kun je doen om geen kinderen te krijgen?
Onbetrouwbare methodes:
Periodieke onthouding (geen geslachtsgemeenschap tijdens de bevruchte periode)
Coitus interruptus (de man trekt zich terug uit de vrouw voor de zaadlozing)
Slide 29 - Tekstslide
Geboorteregeling
Betrouwbare methodes:
Condoom (beschermt ook tegen veel SOA's)
De pil (beschermt alleen tegen zwangerschap)
Slide 30 - Tekstslide
Noodmaatregelen
De morning-afterpil: (binnen 72 uur na geslachtsgemeenschap innemen). Dit bevat veel hormonen zodat de vrouw niet zwanger kan raken.
Abortus:
Abortuspil (tot 7 weken zwangerschap)
Zuigcurettage (tot 13 weken zwangerschap)
Late abortus (tot 23 weken zwangerschap)
Slide 31 - Tekstslide
SOA Seksueel overdraagbare aandoening (geslachtsziekte)
Voorbeelden
Chlamydia: deze ziekte wordt veroorzaakt door een bacterie. Het kan behandeld worden met antibiotica. Als het niet behandeld wordt, kan het leiden tot de onvruchtbaarheid bij vrouwen
Aids: deze ziekte wordt veroorzaakt door een virus (HIV). Iemand die besmet is met dit virus noem je seropositief. Aids is niet te genezen.
Slide 32 - Tekstslide
Schrijf 3 dingen op die je deze les hebt geleerd
Slide 33 - Open vraag
Stel 1 vraag over iets dat je deze les nog niet zo goed hebt begrepen