Welkom MH14 11-9-2024

Welkom HV15/ MH14 12-9-2024
Vandaag:
-Verder Spelling 7.1: Hoofdletters en leestekens
- Theorie en oefenen
-Zelfstandig werken
-Lezen

1 / 45
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 1

In deze les zitten 45 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Welkom HV15/ MH14 12-9-2024
Vandaag:
-Verder Spelling 7.1: Hoofdletters en leestekens
- Theorie en oefenen
-Zelfstandig werken
-Lezen

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Hoofdletters en leestekens

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Leerdoelen

Aan het einde van deze les weet ik wanneer ik hoofdletters moet gebruiken en kan ik hoofdletters op de juiste plaats toepassen in een tekst.

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Lees de tekst, leest het fijn?
veel mensen zijn nog druk bezig met het opruimen van de schade door de stormen dudley en eunice vooral eunice zorgde vrijdag voor enorm harde windstoten in het hele land rukte de wind dapkannen gevelplaten en zonnepanelen los ondertussen kwam storm franklin zondagavond alweer voorbij die storm was niet zo heftig als zijn zusje eunice maar ook franklin zorgde voor schade het is heel bijzonder dat die drie stormen zo snel langs elkaar over nederland raasden de laatste keer dat dat gebeurde is bijna honderd jaar geleden de drie stormen zijn allemaal ontwikkeld in hetzelfde gebied dat is een deel op tien kilometer hoogte met grote windsnelheden die stroom bleef lang op dezelfde plek hangen waardoor nederland en de omliggende landen dagen achter elkaar last hadden van harde windstoten

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 5 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Wanneer gebruik je hoofdletters?

Slide 6 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

wat doe jij hier in spanje
Sleep de leestekens naar juiste plaats
HOOFD-
LETTER
.
?
!
,
HOOFD-
LETTER

Slide 7 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Schrijf je hele naam

Slide 8 - Woordweb

Schrijf je voornaam en achternaam.

Heeft iedereen aan de hoofdletters gedacht?
Wat zijn de verschillen in manieren waarop de namen geschreven zijn?
Wat is correct? Daar gaat deze les over.
Hoofdletters
in een zin

Een zin begint altijd met een hoofdletter.

Bijvoorbeeld:
Ik ga met Ivo naar Parijs.


Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Hoofdletters 
bij namen

Alle namen worden met een hoofdletter geschreven.
Kijk maar naar je eigen naam!

Bijvoorbeeld:
Ik ga met Ivo naar Parijs.

Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Namen 
Je schrijft altijd de voornaam en achternaam
met een hoofdletter.

Dus:

Anna Mulder - Wesley Smit - Amir Hassan 




Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Tussenvoegsel
Soms staan er nog een of meer woordjes tussen:
de, van, van de, van der
Dit stukje van de naam schrijf je alleen met een
hoofdletter als de naam ermee begint:

Sem de Vries - (meneer) De Vries
Iris van Vliet - (familie) Van Vliet

Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Waar moeten de hoofdletters? Typ:
marco van der veen

Slide 13 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Waar moeten de hoofdletters? Typ:
'beste mevrouw van vliet,'

Slide 14 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Aardrijkskundige namen

Namen van plaatsen, streken en landen schrijfje ook met een hoofdletter.

Bijvoorbeeld:
Ik ga met Ivo naar Parijs.


Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Aardrijkskundige namen

Maar ook bijvoorbeeld voor bergen, rivieren, woestijnen, hemellichamen.

Bijvoorbeeld:
de Pyreneeën, de Schelde, de Sahara, de Poolster



Slide 16 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Typ de zin over en zet op de juiste plek hoofdletters.

'ik ga met anna naar amerika.'

Slide 17 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Typ de zin over en zet op de juiste plek hoofdletters.

'mijn tante, maria, woont in parijs.'

Slide 18 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Typ de zin over en zet op de juiste plek hoofdletters.

'ik was in utrecht toen ik milo tegenkwam.'

Slide 19 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Maken opdrachten lesboek:
- BLZ 244/ 245 Lezen groene theorie
-Maken opdr. 1, 2, 3, 4 en 5
Klaar?
Stil lezen in je meegebrachte leesboek





timer
5:00

Slide 20 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Leestekens

Slide 21 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Leestekens

Slide 22 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Welke leestekens ken je al?

Slide 23 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Slide 24 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat staat hier nou eigenlijk?

Slide 25 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Leestekens
Leestekens verbeteren de leesbaarheid van teksten.

Er zijn veel verschillende leestekens.

Slide 26 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Leestekens
Je gebruikt leestekens om een tekst leesbaar te maken

Deze leestekens moet je kennen voor de toets:
Punt
Komma
Dubbele punt
Aanhalingstekens

Slide 27 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Een komma zet je ...
A
Tussen twee persoonsvormen
B
Tussen een voornaam en achternaam
C
Tussen twee moeilijke woorden
D
Tussen delen van een opsomming

Slide 28 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Welke komma's staan goed?
A
Ik hou van chocolade, dropjes, spekjes en koekjes.
B
Ik hou van chocolade dropjes spekjes en koekjes.
C
Ik hou van chocolade , dropjes, spekjes, en koekjes.
D
Ik hou van chocolade , dropjes spekjes en koekjes.

Slide 29 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Waar moet de komma?
A
Ik rijd hard want ik heb haast.
B
Ik rijd hard, want ik heb haast.
C
Ik rijd hard want, ik heb haast.
D
Ik, rij hard want ik, heb haast.

Slide 30 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Waar moet de komma?
A
Als jij een film uitzoekt maak, ik het eten klaar.
B
Als jij een film uitzoekt maak ik het eten klaar.
C
Als jij een film uitzoekt, maak ik het eten klaar.
D
Als jij een film, uitzoekt maak ik het eten klaar.

Slide 31 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Leestekens: dubbele punt
Na de dubbele punt volgt een:
- Opsomming
- Uitleg/voorbeeld
- Citaat

Na een dubbele punt schrijf je een kleine letter, behalve bij een citaat!

Slide 32 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Dubbele punt: voorbeelden
Ik vind veel fruitsoorten lekker: appels, peren, bananen, druiven.
(=opsomming)
Tjerk riep uit: 'Wat een prachtige zonsondergang!'
(=citaat/directe rede)
Bregje verscheen kletsnat op school: ze moest door een hoosbui fietsen.
(=uitleg/verklaring)

Slide 33 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Dus, je gebruikt een dubbele punt bij...
A
het begin van een citaat
B
twee zinnen die bij elkaar horen.
C
het begin van een opsomming
D
aan het eind van een citaat.

Slide 34 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Een dubbele punt zet je voor een...
A
uitleg
B
opsomming
C
uitroep
D
citaat

Slide 35 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Welke leestekens herken je in deze zin:

'Ik vraag me af,' zei Loreen, 'wie vandaag de afwas moet doen.'

Slide 36 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Directe en indirecte rede
Hoor  je iemand letterlijk praten? = directe rede
Gebruik aanhalingstekens

Hoor je iemand NIET letterlijk praten? = indirecte rede
Gebruik GEEN aanhalingstekens

Slide 37 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

In welke zinnen zijn de leestekens correct gebruikt?
A
Loreen zei: 'Ik vraag me af wie de afwas doet.'
B
Loreen vroeg zich af 'wie de afwas doet.'
C
Loreen vroeg zich af wie de afwas doet.
D
'Ik vraag me af,' zei Loreen, 'wie de afwas doet.'

Slide 38 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Aanhalingstekens
Aanhalingstekens...
voorbeeld
Als je iemand citeert.
(letterlijk opschrijft wat iemand heeft gezegd)
De leraar zei: 'Pak allemaal je mobiel en stuur me een appje.'
LET OP! Je laatste aanhalingsteken kom het leesteken.
Als je een stukje van iemand anders letterlijk overneemt. 
In het verslag schreef de brugklasser 'Ik vond het brugklaskamp geweldig.'
Als je een woord speciale aandacht wilt geven. 
Hoe spel je 'coach' eigenlijk?

Slide 39 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Plaats de juiste leestekens:
a. Casper wil later luchtvaarttechniek studeren hij is dol op vliegtuigen

Slide 40 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Plaats de juiste leestekens:
b. Narnia is de lievelingsfilm van Naomi maar ze heeft hem slechts één keer gezien

Slide 41 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Plaats de juiste leestekens:
c. Bram zegt tegen Masud laat je niet zo kennen als je verliest

Slide 42 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Hij gaat niet vissen, omdat het regent.

Gaat hij vissen of niet?

Slide 43 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Hij gaat niet vissen omdat het regent.

Gaat hij nou wel of niet vissen?

Slide 44 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Huiswerk  
Blz  245   Maken opdr  4, 5 en 6
opdr 4 en 5 maken in je boek
opdr 6 maken in je schrift

Slide 45 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies