1: De plant neemt
water en mineralen op uit de grond via de wortels.
2: De plant neemt koolstofdioxide op met het blad.
3: In het blad (bladgroenkorrels) worden koolstofdioxide en water met elkaar gemengd met behulp van zonlicht.
4: Door het mengen ontstaat zuurstof en suikers (glucose).
5: Een deel van de zuurstof wordt aan de lucht gegeven. De overige zuurstof en suiker gebruikt de plant om te leven.