Vitale functies

Vitale functies

1 / 31
volgende
Slide 1: Tekstslide
Verpleging en verzorgingMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 31 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Vitale functies

Slide 1 - Tekstslide

Programma maandag 30 mei
  • 08.30 - 10.30 uur     VTH theorie & skills vitale functies

  • 11.00 - 12.00 uur       Werken aan de integratieve opdracht
  • 12.00 - 13.00 uur      Anatomie opdrachten Canvas
  • 13.30 - 15.30 uur       Nederlands/ Rekenen
  • 15.45 - 16.45 uur       Keuzedeel

Slide 2 - Tekstslide

Lesdoelen
Inzicht en kennis over de werking van de vitale functies


Kennis van de anatomie en fysiologie geeft je inzicht in de werking van de vitale functies 
(Zie module 'Anatomie-Fysiologie')

Slide 3 - Tekstslide

Wat zijn de vitale functies?
A
Hartfrequentie, bloeddruk, saturatie, temperatuur en bewustzijn
B
Hartfrequentie, bloeddruk, ademhaling, temperatuur en urineproductie
C
Hartfrequentie, bloeddruk, ademhaling, temperatuur en het 'niet pluis gevoel'
D
Hartfrequentie, bloeddruk, ademhaling, temperatuur en bewustzijn

Slide 4 - Quizvraag

Wat zijn de vitale functies?
Hartslag
Ademhaling
Temperatuur
Bloeddruk
Bewustzijn

Slide 5 - Tekstslide

bewust
onbewust

Slide 6 - Tekstslide

Wanneer meten?
  • Deze kunnen af en toe worden gemeten bij een bezoek aan een dokter ter controle maar soms ook continu (ziekenhuis)

  • Bij ouderen in een verzorgingshuis of in de thuiszorg moeten soms ook vitale functies worden gemeten

Slide 7 - Tekstslide

Waarom meten we vitale functies?
Vitale functies zorgen ervoor dat wij in leven blijven. Als er problemen zijn met de vitale functies kan er bijvoorbeeld een ziekte zijn die behandeld moet worden 

Het compleet wegvallen van een vitale functie is levensgevaarlijk!

Slide 8 - Tekstslide

Slide 9 - Tekstslide

Observatie ademhaling
- Frequentie ademhaling
- Diepte en gelijkmatigheid ademhaling
- Regelmaat van de ademhaling
- Geluid van de ademhaling

Slide 10 - Tekstslide

Hoge ademfrequentie 
Aandoeningen van longen en luchtwegen
Hartafwijkingen
Koorts
Lichamelijke inspanning
Emotie 
 Pijn (ribben)

Slide 11 - Tekstslide

Lage ademfrequentie
In slaap en rusttoestand
Na gebruik van slaapmiddelen

Slide 12 - Tekstslide

Geluid
Normale omstandigheden:
 vrijwel geen geluid
Mogelijk snurken (zwelling van de slijmvliezen van de ademhalingswegen)


Afwijkende ademhaling: 
Hijgende
Snurkende
Rochelende
Piepende ademhaling (astma aanval)

Slide 13 - Tekstslide

Temperatuur
Normale temperatuur: 36 tot 37,5 C
Verhoging: 37,5 tot 38 C
Koorts: boven de 38 C
Ondertemperatuur: lager dan 36 C


Ochtendtemp is lager dan de middagtemp


Slide 14 - Tekstslide

Manieren temperatuur meten
Rectaal (in het rectum)
Axillair (onder de oksel)
Oraal (onder de tong)
Femoraal (in de lies)
Intra-auraal (in het oor)
Via voorhoofd of slaap

Slide 15 - Tekstslide

Koude rilling
Koude fase (1)
Rilt van de kou, klappertanden en schudden in bed


Warmte fase (2)
Acute temperatuurstijging; onrustig en angst


Transpiratiestadium (3)
Sterk transpireren, lichaamstemp daalt, bleke gelaatskleur, snelle pols, klam voorhoofd.
Koude rilling die 10-30 minuten duurt. 
Daana meestal diepe slaap. Lichaam moet herstellen.

Slide 16 - Tekstslide

Cliënt met koorts
  1. Bedrust houden, koorts vraagt extra energie van het lichaam
  2. Stem de omgevingstemperatuur aan op de wensen van de cliënt
  3. Demp het licht
  4. Zorg voor extra vocht (bij hoge temp 2 a 3 liter in totaal)
  5. Verschoon het bed vaker bij overmatig transpireren
  6. Vaker douchen of wassen
  7. Denk aan mogelijk complicaties bij langdurige bedrust
  8. Observeer de cliënt
  9. Geef aandacht en zorg

Slide 17 - Tekstslide

Hartfrequentie
Je observeert het aantal hartslagen per minuut
Je observeert de hartslag in rusttoestand

Gemiddelde hartslag
   - pasgeborene: 120 – 140 sl/min
   - kinderen: frequentie hangt er af van de leeftijd, maar is hoger dan
     een bij een volwassene
   - volwassene 60 – 80 sl/min

Slide 18 - Tekstslide

Wat gebeurt er tijdens een hartslag?
Bij elke hartslag vult het hart zich met bloed. 
Daarna trekt de hartspier samen om bloed naar alle organen en spieren te pompen


Slide 19 - Tekstslide






De hartslag kan gemakkelijk
    gemeten worden door de kloppingen te
    tellen van een bloedvat in de pols vlak
    onder de duim. 
Dit wordt de polsslag genoemd.
   

Slide 20 - Tekstslide

Hartritme
Normale hartslag: regelmatig
“Normaal” zijn alle hartslagen even krachtig en gelijkmatig

Onregelmatige hartslag kan wijzen op een stoornis in de werking van het hart

Verzorgende noteert bij onregelmatig hartritme: 85 IRR

Slide 21 - Tekstslide

Afwijkende hartslag
Verhoogde hartfrequentie: tachycardie
Emoties, koorts, bloedingen, hartafwijkingen, medicatiegebruik


Verlaagde hartfrequentie: bradycardie
Conditie, slaap, een hersenaandoening, hartafwijkingen, medicatiegebruik


Slide 22 - Tekstslide

Bloeddruk

Slide 23 - Tekstslide

Wat zegt je bloeddruk over je gezondheid?
  • Het bloed 'drukt' tegen wanden van bloedvaten: bloeddruk
  • Bloeddruk verschilt in je lichaam

  • Hoge bloeddruk slecht op de lange termijn: beschadiging bloedvat
  • Lage bloeddruk kan zorgen voor duizeligheid en flauwvallen.

Slide 24 - Tekstslide

Bloeddruk
Hoge bloeddruk
Lage bloeddruk

Slide 25 - Tekstslide

Bewustzijn
Helder en adequaat
Niet suf of onaanspreekbaar

Kan beïnvloed worden door;
Alcohol of drugs, (slaap) medicatie, delier, ongeval/ trauma, narcose
Wees alert op gebruik slaapmedicatie

Slide 26 - Tekstslide

Saturatie
  • Gezonde mensen saturatie 96- 100 %
  • COPD/ hartfalen saturatie 92-100%
  • Lager dan 95% overleg arts
  • Lager dan 90% overwegen toedienen van zuurstof.            Altijd in overleg met de arts.


Slide 27 - Tekstslide

Aandachtpunten saturatie meten
  • Kijk naar de zorgvrager, niet alleen naar de getallen; wat zie je?
  • Nagellak kan de meting beinvloeden
  • Door koude handen is de meting moeilijker uit te voeren (geen mooie curve)

VS

Goede curve
Slechte curve

Slide 28 - Tekstslide

Wat meet je bij de saturatie?
A
De bloeddruk van de patient
B
Percentage zuurstof in de vinger
C
Het percentage hemoglobine gebonden met zuurstof
D
Het percentage hemoglobine gebonden met koolzuur

Slide 29 - Quizvraag

Skills
Vaardigheden die je kunt oefenen:

  1. Bloeddruk meten
  2. Saturatie meten
  3. Polsslag tellen
  4. Ademhaling tellen

Slide 30 - Tekstslide

Skills
Stap 1
Zoek met je groep het protocol op in Vilans

Stap 2
Waar liggen de aandachtspunten, wat zijn de complicaties en hoe ga je de handeling uitvoeren en toepassen in de zorg?

Slide 31 - Tekstslide