Semana 15

¿Qué vamos a hacer hoy?
Semana 15
  • Bienvenida - 5 min
  • Repasar - 10 min
  • Cap 5 - 30 min

Doel: Aan het eind van deze les:
  • Weet je wat je kan verwachten in de laatste 2 toetsen
  • Herhaal je de kloktijden
  • leer je wederkerende werkwoorden
1 / 41
volgende
Slide 1: Tekstslide
SpaansMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3

In deze les zitten 41 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 80 min

Onderdelen in deze les

¿Qué vamos a hacer hoy?
Semana 15
  • Bienvenida - 5 min
  • Repasar - 10 min
  • Cap 5 - 30 min

Doel: Aan het eind van deze les:
  • Weet je wat je kan verwachten in de laatste 2 toetsen
  • Herhaal je de kloktijden
  • leer je wederkerende werkwoorden

Slide 1 - Tekstslide

¿BIEN?
¿MAL?

Slide 2 - Tekstslide


¡Información muy importante!

Slide 3 - Tekstslide

Schrijftoets + Taaldorp
  • Jezelf voorstellen (S.O1)
  • Je dagelijks routine (Cap 5)
  • Het restaurant  (Cap 2: eten)

Slide 4 - Tekstslide

RepasoHerhaling
.

Slide 6 - Tekstslide

LOS NÚMEROS
del 0 al 30

Slide 7 - Tekstslide

Los números Link

Slide 8 - Tekstslide

Welke cijfers hoor je hier?
Números hasta 30

Slide 9 - Open vraag

Welke cijfers hoor je hier?
Números hasta 30

Slide 10 - Open vraag

Welke nummers hoor je hier?
Números hasta 30

Slide 11 - Open vraag

Ordena los números de menor a mayor (van klein naar groot,  van links naar rechts) 
20
13
23
15
14
17
30
29
12
Treinta
doce
quince
trece
veinte
veintitrés
catorce
veintinueve
diecisiete

Slide 12 - Sleepvraag

10
20
30
40
50
60
70
80
90
100
veinte
sesenta
cien
diez
treinta
cuarenta
cincuenta
noventa
setenta
ochenta

Slide 13 - Sleepvraag

La rutina diaria 

Slide 14 - Tekstslide

BEGINTAAK
¿CÓMO SE PREGUNTA Y CÓMO SE DICE LA HORA EN ESPAÑOL?

Slide 15 - Tekstslide

La hora (vrouwelijk)= het uur 
Vraag:
¿Qué hora es? (hoe laat is het)

Antwoord:
2- 12 uur : Son las dos, tres,...
1 uur : Es la una

Slide 16 - Tekstslide

Slide 17 - Tekstslide

Slide 18 - Tekstslide



Het is vijf uur


Son las cinco.



Om vijf uur


A las cinco

Let op verschil:

Slide 19 - Tekstslide

 Comunicación

Slide 20 - Tekstslide

Slide 21 - Tekstslide

La hora- de klok

Slide 22 - Tekstslide

La hora
  1. La hora OPDRACHT
  2. La hora OPDRACHT
  3. La hora OPDRACHT
  4. (La hora OPDRACHT)
  5. (La hora OPDRACHT)

timer
7:00

Slide 23 - Tekstslide

La hora
timer
6:00

Slide 24 - Tekstslide

Cap 5 Bron D
TB pág 50
1. La rutina con los verbos reflexivos

Slide 25 - Tekstslide

Wederkerende werkwoorden
  • Wat is een wederkerend werkwoord?
  • Hoe herken je een Spaans wederkerend werkwoord?
  • Verschil regelmatig en wederkerend werkwoord?

Slide 26 - Tekstslide

Wederkerende werkwoorden
Wederkerende werkwoorden hebben een wederkerend voornaamwoord bij zich.

Wederkerende werkwoorden kunnen onderverdeeld worden in
-  verplicht wederkerende werkwoorden 
-  toevallig wederkerende werkwoorden



Slide 27 - Tekstslide


Verplicht wederkerende werkwoorden
-
voorbeelden

zich bemoeien 
zich ergeren
zich gedragen
zich uit de voeten maken
zich ontfermen
zich schamen
zich uitsloven
zich vergissen
zich verschuilen
zich verslapen
zich verslikken 
zich verspreken
zich voornemen

Slide 28 - Tekstslide

Slide 29 - Tekstslide

Slide 30 - Tekstslide

Wederkerende werkwoorden
Yo
me
pongo
Tú 
te
vistes
El
se
compra
Nosotros
nos
ponemos
Vosotros
os
vestís
Ellas
se
compran

Slide 31 - Tekstslide

         Vervoeg de volgende 3 werkwoorden 

Slide 32 - Tekstslide

timer
5:00
KIJK NAAR DE PLAATJES EN LEES DE ZINNEN. SAMEN MET EEN KLASGENOOT ZET DE ACTIVITEITEN VAN DAVID OP VOLGORDE. ER ZIJN MEERDE MOGELIJKHEDEN.

Slide 33 - Tekstslide

Slide 34 - Tekstslide

Slide 35 - Tekstslide

Slide 36 - Tekstslide

Slide 37 - Tekstslide

me lavo


te lavas


se lava


nos lavamos

os laváis

se lavan

Slide 38 - Tekstslide

Bron D.
Maken: 
Wb pág 59 - ej 12 a
wb pág 60 + 61 - ej 13 b, c & d
wb pág 61 + 62 - ej 14 a& b (niet af = huiswerk)
Wb pág 62- 63 - ej 15 a+ b (niet af = huiswerk)

Vocabulario wb pág 84 +85
klaar? Quizlet dagelijks routine werkwoorden Link

Slide 39 - Tekstslide

EXIT TICKET:
1. Noem één ding dat je makkelijk vond in deze les.
2. Noem één ding dat je moeilijk vond en noem hoe je het gaat aanpakken.



Na de vakantie: verplicht Woordenboek!

Slide 40 - Tekstslide

Toets inzien

Slide 41 - Tekstslide