Gebieden afstaan: Elzas-Lotharingen+ delen naar Polen
Koloniën afstaan
Demilitariseren. (maximaal 100.000 soldaten en tanks werden verboden)
Slide 2 - Tekstslide
Volkerenbond
1919 opgerichte volkerenorganisatie
Doel: oorlogen voorkomen.
Probleem: Volkerenbond heeft weinig macht + Duitsland en VS geen lid.
Slide 3 - Tekstslide
Weimarrepubliek
Na de oorlog was het Duitse keizerrijk voorbij
De socialisten stichtten met de rijkskanselier een regering
Deze kwam bijeen in het plaatsje Weimar
Deze Weimarrepubliek werd door coalities geregeerd
Slide 4 - Tekstslide
Weimarrepubliek
Vanaf 1918 tot 1933 de Republiek van Weimar
De Republiek van Weimar is niet populair onder het volk.
Veel gevechten op straat.
Dolkstootlegende
Slide 5 - Tekstslide
Hyperinflatie Duitsland
1923
Om de herstelbetalingen te doen laat de Weimar regering extra geld bijdrukken.
Hierdoor wordt het geld minder waard: hyperinflatie
SpaargeldNiets meer waard
Algemeen: onrust.
Slide 6 - Tekstslide
Het Dawesplan
In 1924 kwamen de geallieerden met het Dawesplan
De herstelbetalingen werden tijdelijk verlaagd en er kon geleend worden van de Amerikanen
Slide 7 - Tekstslide
Dawesplan
Slide 8 - Tekstslide
Crisis in de wereld vanaf 1929
Door overproductie van fabrieken in Amerika, veel kopen op afbetaling en teveel vertrouwen in aandelenhandel, klapt de Amerikaanse economie in elkaar.
Landen die veel met de VS handelen, worden de crisis mee in gesleept.
Veel armoede
anti-democratische partijen konden profiteren van de mondiale crisis:
Lesplan
Lesdoelen
Herhaling
Instructie
Opdracht(en)
Lesdoelvragen
Afsluiting
Begrip:
Op afbetaling
Slide 9 - Tekstslide
Beurskrach
Een beurskrach of beurscrash is een plotselinge grote daling van de koersen van aandelen op de beurs. Een beurskrach kan leiden tot een economische crisis
Slide 10 - Tekstslide
Beurskrach
Slide 11 - Tekstslide
Nederland crisis
Problemen in Nederland door crisis 1929.
Regering Colijn: Aanpassingspolitiek, oftewel bezuinigen.
Regering Colijn was geen succes --> ontstaan van nieuwe partijen.
Een van die partijen was de Nationaalsocialistische Beweging.
Slide 12 - Tekstslide
Werkverschaffings-projecten
Net als in andere landen probeert de overheid werklozen aan werk te helpen met werkverschaffingsprojecten.
Kanalen graven, parken aanleggen
Grote projecten zoals het Amsterdams Bos en de Afsluitdijk helpen mannen aan werk en een beetje inkomen.
Weigeren betekende geen inkomen
Slide 13 - Tekstslide
Fascisme in Europa
'Oplossing voor de crisis'
Populair in de jaren ’20 en ’30 van de 20e eeuw
Antwoord op slecht beleid van de democratische regeringen
Niet alleen in Italië of Duitsland (NSDAP), ook in Engeland (BUF) en Nederland (NSB)
Slide 14 - Tekstslide
Kenmerken van fascisme (1)
Fascisme is overal tegen: vooral dingen die vreemd zijn en andere culturen
Fascisme is anti-democratisch: het volk hoeft niet mee te praten
Er is één leider. Hij bepaalt wat goed is.
Slide 15 - Tekstslide
Fascisme
Fascisme is een politieke stroming,
ook extreem-rechts genoemd
De naam komt van een bijl met takken (fasces) uit het Romeinse Rijk.
Slide 16 - Tekstslide
Kenmerken van fascisme (2)
Fascisme is nationalistisch: de eigen staat boven alles
Fascisme gaat uit van ongelijkheid tussen mensen: de hoogontwikkelden moeten de laagontwikkelden leiden.
Slide 17 - Tekstslide
Benito Mussolini
Leider, of 'Il Duce', van Italië (1922-1943)
richt de Zwarthemden op (knokploeg)
Na de Eerste Wereldoorlog en de Vrede van Versailles was er veel onvrede,
de 'slechte' Italiaanse regering.
Slide 18 - Tekstslide
De opkomst van Hitler
Duitsland onder Hitler
Slide 19 - Tekstslide
Crisis in de wereld vanaf 1929
Door overproductie van fabrieken in Amerika, veel kopen op afbetaling en teveel vertrouwen in aandelenhandel, klapt de Amerikaanse economie in elkaar.
Landen die veel met de VS handelen, worden de crisis mee in gesleept...
Slide 20 - Tekstslide
Gevolgen:
VS had geen geld meer en stopt de hulp aan Duitsland
Gevolg: economische crisis
Deze wordt enorm gevoeld in Duitsland.
Slide 21 - Tekstslide
Armoede
Werkloosheid
Slide 22 - Tekstslide
Tijdens de verkiezingen van 1930 werd duidelijk dat twee
anti-democratische partijen konden profiteren van de mondiale crisis:
de communistische KPD en
de NSDAP van Hitler.
Let op de relatie tussen de verkiezingsuitslagen van de NSDAP en de Beurskrach
paramilitair vertoon (geüniformeerde, bewapende, miliaire groepen die bestaan naast het leger, bijvoorbeeld de SA Sturm Abteilung)
Slide 28 - Tekstslide
Gevolgen
De NSDAP is bij de verkiezingen van 1932 de grootste partij.
Hitler wordt aangewezen als Rijkskanselier. (minister-president)
Slide 29 - Tekstslide
Hitler wordt kanselier 30 januari 1933
Na de verkiezingen van november 1932 wordt de NSDAP de grootste partij.
Andere partijen (en de president) kunnen niet meer om Hitler heen: Hitler wordt Rijkskanselier (minister-president).
Er worden nieuwe verkiezingen uitgeschreven, die zouden plaatsvinden in maart 1933.
Slide 30 - Tekstslide
Sovjet-Unie
onder Stalin
Slide 31 - Tekstslide
Rusland na WO1
Russische Revolutie
Oktober revolutie
Rode leger
1922: Sovjet Unie
Communistisch
Nationaliseren
Lenin sterft 1924
Slide 32 - Tekstslide
Jozef Stalin
Leider, van de Sovjet-Unie (1924-1953)
Onder Stalin werd het communistische Sovjet-Unie een totalitaire samenleving. (een samenleving waarin de machthebbers controle hebben op alle onderdelen van de samenleving, van scholen en theaters tot kranten en sportclubs.
Slide 33 - Tekstslide
Kenmerken van Stalinisme
De Sovjet-Unie werd geregeerd door één partij met sterke leider, Stalin
Indoctrinatie door propaganda en censuur
extreem onderdrukkend systeem: angst en terreur door geheime politie, strafkampen, showprocessen en zuiveringen.
Slide 34 - Tekstslide
Kenmerken van Stalinisme
De economie werd geregeld door een Planeconomie.
Een van de plannen voor de economie was de Collectivisatie.
de Sovjet-Unie was een totalitaire staat: individu was totaal ondergeschikt aan de staat
door middel van showprocessen werden zuiveringen gehouden.
Slide 35 - Tekstslide
Planeconomie
Onder Stalin werd de Sovjet-Unie een planeconomie.
Dit betekende dat de staat besliste wat én hoe er moest worden geproduceerd.
Slide 36 - Tekstslide
Zo waren er vijfjarenplannen: hierin was vastgelegd wat er in de komende vijf jaar moest worden geproduceerd.
Dát het werd geproduceerd was meestal belangrijker dan hoe het was geproduceerd: de kwaliteit en de keuze was beperkt.
Slide 37 - Tekstslide
Collectivisatie
Tientallen kleine zelfstandige boerderijen werden samengevoegd (collectivisatie) tot één groot boerenbedrijf, een kolchoz.
De boerengezinnen werkten en woonden daar met elkaar.
De grond, het vee, de gereedschappen, de oogst: alles was van iedereen.
Slide 38 - Tekstslide
Showprocessen
Tegenstanders worden (meestal) vals beschuldigd en worden in een oneerlijke rechtszaak tot zware straffen veroordeeld.
Bij dit soort showprocessen stond de uitkomst al vast voordat de rechtszaak was begonnen: schuldig!
Slide 39 - Tekstslide
...en ze waren zeer effectief! De angst onder de bevolking was groot.
Zelfs zó groot dat mensen niet meer op een familiefoto met deze 'verraders' wilden worden vertoond.
Slide 40 - Tekstslide
Goelag
Miljoenen 'tegenstanders' kwamen terecht in een goelag, een strafkamp.
In deze 'opvoedingskampen' moesten de gevangenen, onder zeer zware omstandigheden, dwangarbeid verrichten.
Sommige van deze kampen hadden niet eens hekken, omdat ontsnappen zinloos was: de kou en de wolven zouden je uiteindelijk wel doden