H5.1

Planning
  1. Introductie
  2. Herhaling vorige lessen
  3. Nieuwe les stof
1 / 33
volgende
Slide 1: Tekstslide
BedrijfseconomieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

In deze les zitten 33 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Planning
  1. Introductie
  2. Herhaling vorige lessen
  3. Nieuwe les stof

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Herhaling: De balans

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat is een balans?
A
De balans geeft de bezittingen, schulden en eigen vermogen op een bepaald moment weer
B
De balans geeft de bezittingen, schulden en eigen vermogen over een bepaalde periode weer
C
Een balans is een overzicht van kosten en opbrengsten op een bepaald moment
D
Een balans is een overzicht van kosten en opbrengsten over een bepaalde periode

Slide 4 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

De essentie van een balans?
1) Je ziet in één oogopslag hoeveel eigen vermogen en vreemd vermogen (solvabiliteit) aanwezig is in een bedrijf.

2) Je ziet in een opslag hoeveel waarde aanwezig is in het bedrijf, handig om te weten als je het bedrijf wilt verkopen. 
 

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Balansmutaties
De balans van 1 januari 2021 zal anders zijn op 1 april 2021
Er vinden dus mutaties plaats.

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

De balans moet in balans blijven
Een stijging van een balanspost heeft gevolgen

  • Een balanspost aan dezelfde kant daalt
  • Een balanspost aan de andere kant stijgt
  • Een combinatie van dezelfde kant daalt en de andere kant stijgt kan ook voorkomen

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

1) Welke balansmutaties vinden er plaats?
Per kas gekocht goederen €1.400.
A
Voorraad -€1.400 Kas -€1.400
B
Voorraad +€1.400 Kas -€1.400
C
Voorraad -€1.400 Crediteuren -€1.400
D
Voorraad -€1.400 Crediteuren +€1.400

Slide 9 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Hoe ziet dit eruit?
Betaling via kas, dus kas daalt.
Er wordt voorraad gekocht, dus voorraad stijgt. 

Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Voorbeeld
Een bedrijf koopt voorraad voor €1.000,-. Ze betaalt cash  €250,- en koopt de rest op rekening. 
 



Verandering activa +€750 en verandering passiva +€750
 
 

Slide 11 - Tekstslide

Wat zijn crediteuren?
2) Welke balansmutaties vinden er plaats?
Betaling per bank aan crediteuren €14.000.
A
Kas -€14.000 Crediteuren +€14.000
B
Kas -€14.000 Crediteuren -€14.000
C
Bank -€14.000 Crediteuren -€14.000
D
Bank -€14.000 Crediteuren +€14.000

Slide 12 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Hoe ziet dit eruit?
Betaling dus bank daalt.
Crediteuren (schuld) daalt, want er wordt afgelost.

Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

3) Welke balansmutaties vinden er plaats?
Als:
De onderneming verkoopt goederen op rekening voor €14.200. De inkoopwaarde is €9.400.
A
Debiteuren +€14.200 Voorraad -€9.400 Eigenvermogen+€4.800
B
Debiteuren -€14.200 Voorraad -€9.400 Eigenvermogen+€4.800
C
Debiteuren +€14.200 Voorraad -€14.200
D
Debiteuren +14.200 Voorraad -€9.400 Eigenvermogen-€4.800

Slide 14 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Hoe ziet dit eruit?
Verschil tussen verkoop en inkoop = brutowinst
Dit komt terecht in het eigen vermogen.

Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Verband Balans en Nettowinst
Volgende les: 
Brutowinst = omzet - inkoopwaarde van de omzet
Nu de volgende stap: 
Nettowinst = brutowinst - alle andere kosten

Dit wordt verwerkt in het eigen vermogen van de onderneming. 

Slide 16 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Verband Balans en Nettowinst
Dit wordt verwerkt in het eigen vermogen van de onderneming. 

Opbrengsten > kosten = winst. Het eigen vermogen stijgt. 

Opbrengsten < kosten = verlies. Het eigen vermogen daalt. 

Slide 17 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Nieuwe lesstof

Slide 18 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 19 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 20 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 21 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 22 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Verzekeren

Slide 23 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Schadeverzekering
Verzekering waarbij de uitkering door de verzekeraar afhankelijk is van de geleden schade.

Slide 24 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Afhankelijk van de schade

één autoraam -> minder schade dan -> veel ramen in gebouw
meer schade -> hogere uitkering

Slide 25 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Let op!
De uitkering is nooit meer dan het schadebedrag

Slide 26 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Schade
Je kunt je tegen heel veel verzekeren, maar schade door natuur-rampen is bijna altijd uitgesloten.

Slide 27 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Sommenverzekering
Een sommenverzekering wordt afgesloten op het leven of de gezondheid van een persoon. De verzekeraar  een vooraf afgesproken bedrag uit als het verzekerde voorval zich voordoet, ongeacht de werkelijk geleden schade. 

Slide 28 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Polis
Akte waarin de
verzekeringsovereenkomst wordt opgenomen. 

Slide 29 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 30 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 31 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Aan de slag
Maken 5.1 + 5.2(allebei t/m g)
Lees de theorie nog op blz 66 en 67
Klaar? Nakijken bij docent
Niet af? Huiswerk!


Slide 32 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Evaluatie
hoe vond je deze les?
😒🙁😐🙂😃

Slide 33 - Poll

Deze slide heeft geen instructies